Pruimenmot

Dit jaar heb ik eindelijk een mooie pruimenoogst mogen plukken. Waar er vorig jaar eindelijk meer dan één pruim verscheen, namelijk twee, had ik dit jaar een stuk of twintig pruimen. Hoera! En dat terwijl de pruimenboom afgelopen herfst verhuisd moest worden. Dat is dus prima gegaan.

Opvallend is dat de, overigens prachtige, pruimen vrijwel allemaal precies één rupsje bevatten. Een zachtroze, klein beestje van zo’n 1,5 cm lang. Waar ik eerst nog uitging van een ‘pechpruim’ ben ik er inmiddels achter dat het geen uitzondering is. Om precies te zijn had ik één pruim waar geen beestje in zat, waarna ik prompt een pruim had met twee rupsjes. Ik heb het even opgezocht en het blijkt te gaan om de rups van de pruimenmot. Deze mot legt de eitjes bewust, één per pruim. Vandaar dat het zo netjes uitkomt. Waarschijnlijk is de mot een keer de draad kwijt geraakt.

We kunnen de pruimen nog wel eten al is het wel veel werk om de vieze plekjes eruit te snijden. Maar ja, de ‘royale’ oogst van 20 pruimen is toch te klein om kritisch te zijn en te kostbaar om weg te gooien.

Phytophthora – tomatenziekte

Helaas, helaas, ik had het al verwacht maar vandaag moest ik toch drastische maatregelen nemen. Ik heb namelijk Phytophthora, oftewel de tomatenziekte bij de meeste tomatenplanten in mijn tuin. Het is het grote nadeel van tomaten kweken in de open lucht ten opzichte van het kweken in een kas. Door nat weer is de kans op Phytophthora groot en het was laatste enige tijd behoorlijk nat.

Speciaal voor jullie heb ik de kenmerken van deze ziekte op de foto gezet. Het is namelijk een zeer besmettelijke ziekte, de sporen ervan verspreiden zich via de wind, dus tijdig de zieke planten verwijderen is erg belangrijk en zelfs wettelijk verplicht! De planten in een plastic zak stoppen en niet bij GFT of op je eigen composthoop gooien. Inmiddels heb ik de zieke planten gerooid.

Overigens verwacht ik dat, door het natte weer, de andere planten binnenkort ook kenmerken van de tomatenziekte zullen vertonen, maar ik hoop het zolang mogelijk te kunnen rekken. Alle tijd dat de tomaten nog kunnen rijpen is mooi meegenomen. Zit de ziekte eenmaal in de plant dan zijn ook de tomaten aangetast. Je kunt bij het rooien van de plant dan wel de groene tomaten bewaren en deze in de vensterbank laten rijpen maar op den duur zullen ze alsnog bruine vlekken vertonen en verrotten.

Zoals jullie op de foto’s kunnen zien zijn de kenmerken:

  • bruine plekken op de tomaten
  • zwarte plekken op de bladeren (of geheel zwarte bladeren, afhankelijk van het stadium)
  • zwarte stengels van de tomatenplant

 

zieke tomaatgezonde en zieke tomaatzwarte bladerenaangetast bladzwarte stamzwarte stengel

Knolvoet

Tuinprobleem: Knolvoet

Omschrijving: Knolvoet is een vervelende, besmettelijke ziekte die de wortels van de koolplanten aantast. Je kunt de aantasting goed zien als je de wortels uit de grond trekt: er zitten wratten op de wortels. Het tast de wortels van de plant aan waardoor de plant moeite krijgt met het opnemen van water en voedingsstoffen. De plant groeit minder hard en de bladeren gaan, met name bij warm weer, slap hangen. De kleur van de bladeren wordt loodachtig. (Inmiddels heb ik een foto van knolvoet. Kijk voor meer duidelijk foto’s even op: http://www.tuinadvies.nl/groente_knolvoet.htm)

Oorzaak: Deze wratten worden veroorzaakt door een schimmel, de slijmzwam (Plasmodiophora brassicae). De schimmel houdt van ietwat zure grond en vermenigvuldigt zich het beste bij nat weer en temperaturen >12 graden.

Voorkomen/Bestrijden: Bij knolvoet is voorkomen stérk aan te raden boven genezen. Als de schimmel eenmaal in de grond zit duurt het jaren voordat deze er weer uit is. In ieder geval kun je de eerste 6-8 jaar daar geen kruisbloemigen meer telen. Onder de kruisbloemigen vallen niet alleen de kolen maar ook radijsjes en raapstelen.

Een goede remedie tegen knolvoet is om aan wisselteelt te doen; elk jaar de kolen op een andere plek, waardoor ze slecht 1x in de 3 à 4 jaar op dezelfde plaats geteeld worden.

Wat ook goed helpt is het gebruik van kalk: zo’n 4 kg kalk per 10 vierkante meter. De schimmel houdt namelijk van ietwat zure grond, met de kalk wordt de pH verhoogd (en krijg je dus minder zure grond).

Is de grond eenmaal besmet, let er dan op dat je deze ziekte dan niet verder in je tuin verspreid door het lopen over de grond en het mee te nemen aan je schoeisel. Het uitwisselen van planten met andere tuinders is leuk, maar heeft ook het risico dat je zo een ziekte in je tuin krijgt. (of meegeeft aan de ander) Zelf opkweken heeft in dit geval de voorkeur.

Uiteraard zijn er ook chemische middelen die gebruikt kunnen worden voor de bestrijding van deze schimmel, maar die hebben niet mijn voorkeur.

 

Bronnen:

Het grote Moestuinboek; Hans van den Bosch

www.tuinadvies.nl

 

Aangetaste boerenkool

boerenkoolTuinprobleem: De boerenkool wordt aangetast door luizen.

Omschrijving: Dit is melige koolluis. Het ziet eruit als klonters blauwgrijze bladluizen. Het zit aan de onderkant van het blad. Het is net zo te bestrijden als gewone bladluis met een oplossing van water en groene zeep.

Oorzaak: In boerenkool zit de mosterdolie sinigrine wat de luizen opzuigen.

De luizen beschadigen de plant door hun giftige speeksel. Dit zorgt voor gelige plekken op het blad, op langere termijn zal het blad verkleuren en vervormen. Jonge planten worden geremd in hun groei en kunnen door deze luizenaanval verloren gaan. De luizen kunnen erg diep in de planten doordringen waardoor deze op den duur oneetbaar zijn.

Vijanden: Natuurlijke vijanden van de luis zijn zweefvliegen, lieveheersbeestjes, galmuggen, roofwantsen, gaasvliegen, vogels, oorwormen, loopkevers, en spinnen. De tuin aantrekkelijk maken voor deze vijanden helpt bij de bestrijding van de luizen.

Gevaar voor andere planten: Melige koolluizen houden ook van spruiten, bloemkool, broccoli, koolraap, koolrabi. De luizen beschadigen niet alleen de planten maar kunnen ook verschillende virussen overbrengen. Omdat deze luizen overwinteren als eitje is het daarom belangrijk om de aangetaste planten na de winter te verbranden of te begraven.

 

Bronnen

  • Tuinspecialist Moestuin; A. & G. Bridgewater, 2008
  • Wikipedia.org
  • huis-en-tuin.infonu.nl

Ziek

DSCN7150_rsTerwijl ik vrolijk mijn royale tomatenoogst aan het verzamelen was, ontdekte ik tot mijn schrik dat er een tomatenplant ziek was. Eentje die in het stukje oerwoud groeit omdat ik ze te dicht op elkaar heb staan en ook nog ’s niet netjes heb bijgehouden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er bij één zieke plant de rest ook allemaal ziek is. En ja hoor, na het eruit trekken van de zieke plant ontdekte ik nog meer aangetaste plekken op andere planten met als gevolg dat ik op dat stukje alle tomatenplanten heb moeten rooien. Ik hoop dat ik nog op tijd was en het niet overgeslagen is naar de tomatenplanten aan de andere kant van het paadje.

De zieke planten moeten verbrand worden, alleen zou ik niet weten waar ik dat moet doen. Ik neem aan dat het restafval ook verbrand wordt (en dan bedoel ik niet het groenafval maar dat wat in de grijze container zit) en het ook goed komt als ik het daar in gooi. Een hele tas vol zieke plantenresten heb ik meegenomen naar huis om het in de container te kunnen gooien, de rest moeten ik zeer binnenkort maar ophalen voordat het voor verdere besmetting zorgt. DSCN7152_rsGelukkig staan er geen aardappels in de buurt, de ziekte genaamd phytophthora is namelijk verwant aan de tomatenplantziekte.

Op moestuintips.nl staan een aantal tips om de kans op de ziekte te verminderen.

In het kort:

  • verbouw planten met een hoge weerstand tegen phytophthora
  • zorg dat de planten droog staan (onder een afdakje)
  • zet de planten 70 cm uit elkaar
  • houd de grond vrij van onkruid en snoei de onderste bladeren zodra dit kan.
  • Verwijder zieke plantendelen meteen en zorg dat deze niet op de composthoop terecht komen.

In dat geval zijn de tomatenplanten op mijn balkon een stuk veiliger (onderste bladeren zijn allemaal eraf, momenteel helaas niet meer onder afdak) en ook het andere stukje met tomatenplanten is minder vol gegroeid. De tijd zal moeten uitwijzen of deze tuinplanten de ziekte bespaard blijft.