Pastasaus maken II

zelf pastasaus makenDe berg tomaten groeide en groeide maar. Prachtige rode, sappige, rijpe tomaten. Het werd hoog tijd om er eens iets meer mee te doen dan het tussendoor op te snoepen of in de macaroni te gooien. Dus ging ik een hele middag aan de slag om zelf pastasaus te maken en tomatensoep.

Deel 1 was het maken van pastasaus. Van mem hoorde ik dat je zoiets heel gemakkelijk in de oven kunt maken. Met haar tips nog in mijn achterhoofd sloeg ik aan het uitproberen. Ik was tevreden over het resultaat én het gemak, vandaar hier het recept.

Verwarm de oven voor op 200 graden. Vet een ovenschaal/plaat in met olie. Ik had een plaat én een ovenschaal.

Snijd de tomaten in grove stukken en verspreid ze over de ovenschaal. Vervolgens kun nog van alles toevoegen. Bijvoorbeeld wat uien (in achtsten), courgette (grove stukken) en gepelde knoflookteentjes. Verder strooide ik er nog gebroken rozemarijn en royaal peper en zout over de groenten.

zelf pastasaus makenDe plaat vol groenten moeten 60 minuten in de oven op 200 graden. Dit lijkt heel erg veel en ik was ook benieuwd of alles er niet zwart uit zou komen. Dat viel alles mee. Ik had de plaat niet helemaal goed ingevet en dat zorgde voor wat zwarte randjes, verder zag het er prima uit.

In een kopje kokendheet water heb ik een bouillonblokje en wat laurierblaadjes laten trekken. Verder nog wat verse tijm en peterselie uit de eigen kruidenbak. (Handig om te trekken in een thee-ei.) Vervolgens gooide ik de groenten en het kruidenwater in een grote pan. Ik heb het nog even laten koken en er toch nog maar wat vleestomaten bij gedaan (ik vond het geheel wel wat weinig en had nog steeds tomaten over). Vervolgens heb ik alles met de staafmixer tot een gladde pap gemaakt.

En klaar was de pastasaus!

Ik moet zeggen dat ik deze methode wel erg makkelijk vind. Het is relatief weinig werk. Het nadeel is dat de oven nogal snel vol is en er nog wel een extra ovenplaat bij had gemogen. Maar dat hangt er vanaf hoeveel saus je wilt maken.

zelf pastasaus maken

Zoetzuur van courgettes

Met al die courgettes die momenteel in de tuin groeien, werd het alweer hoog tijd om een voorraad zoetzuur te maken. Mijn man en ik eten het allebei graag door de salade of bij de nasi. En zo waren de potjes van vorig jaar zowaar allemaal al op. Gelukkig wordt het recept in onze familie door meer mensen gemaakt en konden we zo nog wat potjes krijgen. Ik moest het maken van de zoetzuur een paar dagen uitstellen omdat het een paar dagen nóg warmer was dan de afgelopen maanden. Maar inmiddels hebben we weer een nieuwe voorraad. Ik had genoeg courgettes om meteen nóg eens twee keer het recept te maken, maar we hadden niet genoeg grote lege potjes meer op voorraad.

Zo nu en dan hoor ik van mensen in mijn omgeving dat ze het recept voor deze zoetzuur ook hebben gemaakt. En dan blijkt het soms lastig om de potjes goed vacuüm te krijgen. Daarom nog even een tip. Het vacuüm in de potjes ontstaat als de potjes op de kop staan en het gloeiend hete vocht afkoelt. Omdat de inhoud minder ruimte inneemt als het is afgekoeld, trekt het deksel vacuüm. Hierdoor kun je het veel langer bewaren. Hoe minder lucht er in het potje zit, hoe beter het potje vacuüm trekt. Daarom is het belangrijk om de potjes tot aan de rand te vullen. Doordat bij de zoetzuur er veel ‘stukjes’ zijn, lijkt het potje al snel vol, terwijl er her en der nog luchtbellen zitten. Wat daarom kan helpen is om de inhoud even met een lepel aan te duwen en het laatste stukje nog op te vullen met het sap van de zoetzuur. Mijn ervaring is dat er dan minder luchtbellen in de potjes achterblijven. Overigens garandeert ook dit niet dat alle potjes vacuüm zijn. Soms weet je gewoon niet hoe het komt.

Heb ik een potje dat niet vacuüm geworden is, dan zet ik met een stift een vraagteken op het deksel. Is het potje de keer erna wéér niet vacuüm, dan weet ik dat het aan het deksel ligt en wordt het tijd om het weg te gooien.


Het recept van deze zoetzuur vind je hier.

Rode bieten met karnemelksaus

P_20160831_174248Op rode bieten raak ik niet uitgegeten. Volgens mij eet ik ze de hele zomer lang wekelijks. Meestal kook ik voor drie keer en kan ik er twee keer van eten. Vaak eet ik dan roze stamppot, maar een mens wil ook wel eens wat variatie. En zo herinnerde ik mij de karnemelksaus van mem. Als je dat door de bieten en aardappels roerde kreeg je een knalroze brei. Als kind vond ik dat zeer interessant. Knalroze eten krijg je nu eenmaal niet zo vaak, helemaal niet als je, zoals ik graag deed, alle ingrediënten graag apart opeet.

Voor een ieder die ook graag eens wat anders van de rode bieten maakt, komt hier het recept voor de karnemelksaus. Deze serveer je bij gekookte aardappelen en bieten.

Ingrediënten (1 à 2 personen)

  • 100-150 g spekjes
  • ui
  • 2 dl karnemelk
  • 2 eetlepels bloem

Bereiding

De ui snipperen en samen met de spekjes bakken. Vervolgens even apart houden. Van de bloem en wat karnemelk een glad papje maken. De rest van de karnemelk toevoegen en aan de kook brengen. Het sausje onder goed roeren 4 minuten laten koken. Vervolgens de ui en spekjes erbij voegen. Eventueel nog (verder) op smaak brengen met peper&zout of met mosterd.

Wat te doen met je overschot aan courgettes?

courgette cakeAls een courgetteplant eenmaal op gang is gekomen kun je zo om de dag wel een courgette oogsten. Wat doe je dan met al die courgettes de hele zomer? Courgettesoep, courgette door de macaroni, gevulde courgette, zoetzuur van courgette… er zijn heel wat mogelijkheden. Aan het eind van de zomer heb je de meeste wel uitgeprobeerd waarschijnlijk. Hierbij nog een idee: courgettecake.

Net als worteltjestaart proef je ook in deze cake de courgette niet. Leuk om je gasten mee te verrassen en ze achteraf te vertellen wat ze hebben gegeten. Kleine kans dat ze het geraden hadden of ze moeten een trouwe lezer zijn van deze blog 😀

Ingrediënten

  • 2-3 kleine courgettes (600 g na raspen)
  • 115 mL zonnebloemolie
  • 3 eieren
  • 360 g bloem
  • 1,5 zakje bakpoeder
  • 2 zakjes vanillesuiker
  • 180 g kristalsuiker
  • 2 theelepels kaneel
  • 2 theelepels kardemom
  • 2 theelepels koekkruiden
  • 125 g grofgehakte walnoten

Bereiding

Snijd de courgettes in de lengte door en verwijder het zachte gedeelte. Rasp vervolgens de courgettes tot je 600 gram hebt. Voeg hierbij de eieren en de olie en roer dit door elkaar.

Meng alle droge bestanddelen (bloem, bakpoeder, kruiden, suiker, noten) en roer dit door het courgettemengsel. Doe het beslag in een springvorm en bak de cake in 65 minuten op 180 graden.

courgettecakeNB: mocht de cake niet goed gaar worden dan kun je ervoor kiezen wat minder beslag te maken of om een deel van het beslag in een klein vormpje erbij te doen. Zo maak ik doorgaans één grote cake en 4 kleine. De kleine bak ik zo’n 30-35 minuten.

Pastasaus maken

1472393063714-1511766262Er zijn dagen dat ik moet kiezen tussen tuinieren of mijn oogst verwerken. Andere dagen lukt het met wat puzzelen net allebei. Het typen van een blogstukje schiet er nogal eens bij in. Maar ondertussen gebeurt er dus van alles. Zo heb ik gister weer nieuwe pastasaus gemaakt. Het is dit jaar voor het eerst dat ik massaal de tomaten aan het inmaken ben door pastasaus te maken. Vorig jaar heb ik er veel in de vriezer gegooid maar mijn ervaring is dat de smaak er een heel stuk van achteruit gaat. En dat terwijl tomaten uit eigen tuin zo ontzettend lekker zijn! Wat er overblijft na het snoepen van de verse tomaten wordt verwerkt tot pastasaus.

Inmiddels ben ik al drie keer bezig geweest en elke keer is de saus weer anders. De ene gaat al richting soep terwijl deze behoorlijk dik en lobbig is geworden. Doorgaans kijk ik wat ik in huis heb en wat er nodig op moet maar globaal zitten er wel ongeveer dezelfde ingrediënten in. Tomaten, courgette, ui, knoflook en een heleboel kruiden.

Ik fruit de ui en knoflook in wat olie. De courgettes en tomaten snijd ik grove stukken en bak ik erbij. Omdat ik niet teveel vocht wil toevoegen heb ik de laatste keer de verse kruiden (tijm, peterselie en laurier) in een kopje kokend water getrokken en dit vocht aan het eind toegevoegd. Verder voeg ik nog royaal koriander, komijn, oregano, rozemarijn, peper en zout toe en eventueel nog bouillonblokje(s). Aan het eind (of voor het op smaken maken, dat is makkelijker) zet ik de staafmixer erop. Ben ik tevreden over de smaak dan kan het kokendheet in schone potjes om me een volgende keer weer werk te besparen bij het eten koken. 🙂

Makkelijk recept met boontjes

Dit voorjaar maakte ik kennis met een recept van de Albert Heijn, genaamd ‘boontjes met boontjes’. Toen ik tijdens het eten de ingrediënten analyseerde bedacht ik me dat met enige variatie daar ook een uitstekend zomerrecept van gemaakt kon worden met vrijwel alles vers uit eigen tuin. En zo ontstond dit recept. Met alle groenten vers uit eigen tuin eet ik mijn vingers er bijna bij op. Het is heel snel klaar en erg gezond!

Ingrediënten

  • handje sperziebonen
  • handje (ongedopte) kapucijners
  • handje (ongedopte) doperwten
  • 2 tomaten
  • 7 cherrytomaten
  • 125 gram chorizoworst

boontjes en kapucijnersBereiding

Smaken verschillen en daarom zullen de beste verhoudingen voor dit recept ook per persoon verschillen. Bovendien heb ik wisselende hoeveelheden bonen en verandert het recept daardoor nogal eens. Maar om te beginnen is een richtlijn natuurlijk wel handig. Ik neem voor dit recept evenveel sperziebonen als (ongedopte) kapucijners en (ongedopte) doperwten, twee grote tomaten en 7 cherrytomaatjes en een halve chorizoworst (= 125 gram). De chorizoworst is sterk van smaak en kan bij een te grote hoeveelheid overheersend worden. Wat extra tomaten verzacht de smaak.

Punt de sperziebonen en halveer ze. Zet deze in een royale hoeveelheid water op het vuur en breng het aan de kook. Dop ondertussen de kapucijners en de doperwten (houd ze apart van elkaar). Als de sperziebonen zo’n 8 minuten hebben gekookt doe je de kapucijners erbij. Als de kapucijners 5 minuten hebben gekookt voeg je de doperwten toe. Het geheel moet dan nog zo’n 3 minuten koken.

De chorizoworst snijd je in stukjes en bak je even op. Voeg de tomaten, eveneens in stukjes, toe en laat dit geheel even bakken. Als laatste voeg je de afgegoten sperziebonen, kapucijners en doperwten toe.

Eet smakelijk! recept boontjes

Zelf jam maken

Als zelf jam makenkind zag ik het mijn moeder elk jaar weer doen: zelf jam maken. Het zag er heel professioneel uit met al die potjes die steriel werden gemaakt en de snelheid waarmee de potjes werden gevuld en dicht gedraaid. Toen ik voor het eerst zelf jam wilde maken verwachtte ik dan ook een moeilijke klus. Maar dat is het helemaal niet! Zelf jam maken is niet moeilijk en vooral heel erg leuk. Ik wil het dan ook iedereen aanraden om het eens te proberen en vervolgens te kunnen genieten van zelfgemaakte jam.

Benodigdheden

  • Grote pan
  • pollepel
  • soeplepel
  • trechter
  • schoon doekje
  • schone theedoek
  • soda
  • glazen potjes met (onbeschadigd) metalen deksel
  • Marmello (verkrijbaar bij biologische winkel)
  • suiker (bij gebruik van geleisuiker is geen Marmello meer nodig)
  • fruit (bramen, frambozen, japanse wijnbes, appel, aardbeien, rabarber, pruimen etc)
  • evt. kaneel
  • evt. citroensap

steriele potjesHet schoonmaken van de potjes

Reken per kilo fruit zo’n vier potjes (als ik het goed inschat zit hier zo’n 300-350 mL in) en zorg dat er een paar extra potjes zijn. Alle andere potjes zijn natuurlijk ook te gebruiken, het is alleen wat lastiger inschatten hoeveel je nodig hebt.

Je kunt de potjes op verschillende manieren steriliseren: de potjes uitkoken of de potjes in heet water met soda zetten te weken en erna afspoelen. Ik vind zelf de laatste het makkelijkst, het kan dan namelijk gewoon in mijn afwasteiltje. Er is geen minimum tijd voor het weken van de potjes, ik wacht meestal tot het water weer wat afgekoeld is zodat ik zonder brandblaren de potjes eruit kan halen 😉

Zet de potjes vervolgens op de kop op een schone theedoek te drogen.

Voor het maken van de jam

Smaken verschillen en voorkeuren voor jamsoorten dus ook. De één houdt van heel zoet, de ander juist niet. De één wil een jam zonder stukjes, de ander vindt het liefste nog wat stukjes fruit terug. Ik beschrijf dit keer even hoe ik het zelf doe.

Geen jam is bij mij gelijk, elke keer bevat het weer een andere samenstelling aan fruit. Eigenlijk vind ik een jam met verschillende soorten door elkaar het lekkerst. Voordat ik het fruit kook zorg ik dat ik weet hoeveel kilo fruit ik heb. Dit is namelijk belangrijk voor het bepalen van de hoeveelheid suiker en Marmello.

In een grote pazelf jam makenn met slechts een bodempje water kook ik het fruit net zolang tot het zacht is. Ik vind het heerlijk als er nog wat stukjes in zitten maar het fruit moet wel door mijn trechter passen dus ik zorg vaak voor kleine stukjes.

Als het fruit zacht gekookt is, voeg ik de suiker en de Marmello toe. Per kilo fruit moet één zakje Marmello (zie beschrijving op de verpakking) en neem ik tussen de 500 en 700 gram suiker. Suiker staat bekend als ongezond maar tegelijk is het ook belangrijk als conserveringsmiddel. Houd daar dus rekening mee als je minder suiker wilt gebruiken in de jam. (Overigens: in de supermarkt wordt reclame gemaakt voor jam met wel 50% fruit. Per kilo fruit wordt dan een kilo suiker gebruikt) Voor de kleur is een beetje citroensap toevoegen nu handig (de jam houdt dan meer kleur) en eventueel kun je nog kaneel toevoegen.

jam makenDe jam moet nog een minuut koken en vervolgens zet ik de eerste potjes klaar. De trechter komt erin en ik vul de potjes met de gloeiend hete jam tot precies op de rand. Voor ik de potjes dichtdraai zorg ik dat de rand van het potje schoon is, anders gaat dit schimmelen. Na het dichtdraaien van het potje zet ik het potje op de kop. Volgende potje!

Doordat de jam warm in het potje komt en vervolgens afkoelt, trekt het deksel vacuüm. Daarom is het belangrijk dat de jam zo heet is en dat het potje zo vol mogelijk zit.

 

Opgebakken aardpeer

IMG-20160330-WA0011P_20160330_183526Op aanraden van een lezer heb ik voor de verandering de aardperen niet tot soep gekookt maar deze opgebakken. Aangezien ik de soep niet veel smaak vond hebben verwachtte ik er niet zoveel van maar ik werd blij verrast! Ik heb zitten smullen van deze knapperige, zoete opgebakken aardpeerschijfjes. De aardpeer had ik geschild, in schijfjes gesneden en een paar minuten gekookt. Vervolgens in boter gebakken en enkel met zout bestrooid. Heerlijk was het, een echte aanrader voor een ieder die aardpeer in zijn/haar tuin heeft. En anders is het natuurlijk nog niet te laat om daar eens aan te beginnen 😉

Verse witlofsalade

witlofHet werd hoog tijd dat ik weer een nieuw bericht zou plaatsen. En gelukkig is er ondanks de winter ook weer genoeg te vertellen. Zowel gister als vandaag kon ik een uiterst verse salade eten door de witlof op zolder te oogsten. Ik at het nog nét niet rechtstreeks vanaf de wortels.

Het zijn prachtige kropjes geworden en ik toon jullie dan ook met enige trots de foto’s van mijn witlof. De geoogste witlof op de foto had ook nog eens amper een stronk waardoor ik er heerlijk veel van kon eten. En ja, het smaakt echt anders dan de witlof uit de winkel. witlofTen eerste is het natuurlijk al veel verser maar ook de smaak is dieper en verfijnder. Wat dat betreft komt het telen van witlof ook komend jaar weer op de planning!

Doorgaans eet ik witlof rauw, als salade met appel, rozijnen en wat slasaus. Eventueel gaan er nog wat walnoten of cashewnoten door. Sinaasappel smaakt er ook prima bij: in partjes door de salade of als versgesperst jus. Begint bij jullie het water al in de mond te lopen? 😉

Bonenburger

bonenburgerNa een blogartikel over de bonenburgers die ik aan het maken was is het natuurlijk wel leuk om even te vertellen hoe ze zijn geworden. Het viel mee met het tijdstip dat ze klaar waren, ik kon ze tegelijk met de rest van mijn maaltijd opeten, geen toetje dus 😉 Het concept is dat je bonen gaar kookt en vervolgens mengt met gefruit ui en wortel. Verder moet er nog peper, zout en broodkruim doorheen. Vervolgens vorm je dit geheel tot burgers en wentel je het geheel door de bloem. Opbakken en klaar.

Wat ik had verwacht, namelijk dat de burger in stukjes uiteen zou vallen tijdens het bakken, bleef ook uit. Dat viel me alles mee! Alleen de smaak viel nogal tegen. Het was namelijk nogal flauwbonenburger. Achteraf bedacht ik dat ik het natuurlijk even had kunnen proeven aangezien het geen rauw vlees is 😉 Volgende keer beter. In ieder geval is het wel voor een herhaling vatbaar, al wil ik er dan duidelijk meer smaak aan geven. Wat me ook lekker lijkt is om dan niet de buitenkant met bloem te bestrooien maar met ei en paneermeel/broodkruim. Het lijkt me dat het dan veel knapperiger wordt.