Momenteel groeien er in mijn volkstuin een heleboel bijenplanten: de phacelia (Nederlandse naam is bijenvoer) zaait zich elk jaar uit en aangezien ik het gebruik als groenbemester laat ik het altijd zo lang mogelijk staan. Het groeit behoorlijk snel met dit weer en inmiddels begin ik last te krijgen van de grote planten. Ik wilde zaaien en moest eerst een heel stuk grond leeghalen dat bomvol stond met phacelia. Ook tussen de fruitstruiken groeit het welig. Het groeit zó goed dat ik de kruisbes en witte bes niet meer kan zien staan. Tijd om op te ruimen.

Het lukt me niet. Ik hoef maar eventjes in de buurt van deze grote bijenplanten te staan om te zien dat de phacelia zeer druk bezocht wordt. Tientallen hommels en andere insecten vliegen van bloem naar bloem, het is één grote bewegende massa. Die hommels waar het niet zo goed mee gaat en die wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Het is een prachtig gezicht om dan zoveel van deze kwetsbare insectengroep te zien rondvliegen in mijn kleine stukje tuin. En dus blijft de phacelia weer staan. Ze staan enorm in de weg voor de andere planten, maar zorgen voor een paradijs voor vele hommels.

Overigens heb ik wel wat planten weg kunnen halen. Het paadje is weer phacelia-vrij en de planten heb ik in stukjes gescheurd om deze vervolgens te verspreiden over de tuin. De planten kunnen rustig verteren en zorgen zo voor humus in de aarde. En ondertussen valt er weer zaad in de bodem dat volgend jaar weer voer voor de bijen brengt.
