Met al die courgettes die momenteel in de tuin groeien, werd het alweer hoog tijd om een voorraad zoetzuur te maken. Mijn man en ik eten het allebei graag door de salade of bij de nasi. En zo waren de potjes van vorig jaar zowaar allemaal al op. Gelukkig wordt het recept in onze familie door meer mensen gemaakt en konden we zo nog wat potjes krijgen. Ik moest het maken van de zoetzuur een paar dagen uitstellen omdat het een paar dagen nóg warmer was dan de afgelopen maanden. Maar inmiddels hebben we weer een nieuwe voorraad. Ik had genoeg courgettes om meteen nóg eens twee keer het recept te maken, maar we hadden niet genoeg grote lege potjes meer op voorraad.
Zo nu en dan hoor ik van mensen in mijn omgeving dat ze het recept voor deze zoetzuur ook hebben gemaakt. En dan blijkt het soms lastig om de potjes goed vacuüm te krijgen. Daarom nog even een tip. Het vacuüm in de potjes ontstaat als de potjes op de kop staan en het gloeiend hete vocht afkoelt. Omdat de inhoud minder ruimte inneemt als het is afgekoeld, trekt het deksel vacuüm. Hierdoor kun je het veel langer bewaren. Hoe minder lucht er in het potje zit, hoe beter het potje vacuüm trekt. Daarom is het belangrijk om de potjes tot aan de rand te vullen. Doordat bij de zoetzuur er veel ‘stukjes’ zijn, lijkt het potje al snel vol, terwijl er her en der nog luchtbellen zitten. Wat daarom kan helpen is om de inhoud even met een lepel aan te duwen en het laatste stukje nog op te vullen met het sap van de zoetzuur. Mijn ervaring is dat er dan minder luchtbellen in de potjes achterblijven. Overigens garandeert ook dit niet dat alle potjes vacuüm zijn. Soms weet je gewoon niet hoe het komt.
Heb ik een potje dat niet vacuüm geworden is, dan zet ik met een stift een vraagteken op het deksel. Is het potje de keer erna wéér niet vacuüm, dan weet ik dat het aan het deksel ligt en wordt het tijd om het weg te gooien.