Hoe snoei ik de meloenplant?

Dit jaar is het de derde of misschien al de vierde keer dat ik zelf meloenen ga kweken. En zo langzamerhand begin ik een beetje door te krijgen waar ik op moet letten. In mijn notitieboekje staat bij de aantekeningen van de meloenen heel dik onderstreept: “Bij meloenen is de snoei het belangrijkste!!” En dat is niet voor niets. Het is me al twee keer overkomen dat ik zat te wachten op beginnende vruchten en te laat bedacht dat ik daarvoor eerst nog de plant moest toppen. Speciaal voor jullie een blogstukje over: hoe moet ik een meloenplant snoeien?

Mocht je je afvragen of het mogelijk is om meloenen te kweken in een koude kas: ja, dat is het zeker. Vorig jaar had ik 15 overheerlijke galiameloenen. Je kunt ze later oogsten dan de meloenen die in de winkel liggen en ze waren zo rijp dat we de schil er zo vanaf konden trekken. De meloen smolt op je tong, zo lekker. Het is dus zeker een aanrader. Maar, dan moet je wel even weten hoe je ze moet snoeien.

Snoeien

Meloenplanten hebben mannelijke en vrouwelijke bloemen, net als de courgetteplant. De vrouwelijke bloemen komen echter niet zomaar tevoorschijn. De meloen moet zijtakken maken en vervolgens ook nog eens zijtakken aan deze zijtakken. Om te voorkomen dat je met een héle grote meloenplant zit zonder vruchten is het dus belangrijk dat je op tijd de plant topt. Als de plant 4-5 bladeren heeft, breek je de top eraf. Hierdoor gaat de plant zijtakken maken. Deze zijtakken ga je ook nog een keer toppen, na het 6e blad. Zo komen er aan de zijtakken nog dunnere zijtakken. Aan deze laatste, dunne, zijtakjes komen vrouwelijk bloemen. Je kunt ze herkennen aan het ieniemienie vruchtje wat er al aan zit.

De meloenplant is getopt, de vier zijtakken zijn gemarkeerd met binddraad

Om het te verduidelijken heb ik voor jullie even foto’s gemaakt na het snoeien. Op de gemarkeerde foto zien jullie met rood de hoofdtak aangestreept. Met blauw is een zijtak gemarkeerd en paars is een zijtak van een zijtak.

Het ziet er misschien als een wirwar aan takken uit en in werkelijkheid is het dat ook. Terwijl ik krampachtig mijn best deed om nergens op een meloentak te gaan zitten deed ik zorgvuldig mijn best om de boel wat te ordenen zonder een tak te gaan breken. Ik vermoed dat ze bij de professionele kwekers de meloenen de lucht in laten groeien want dat houdt het een stuk overzichtelijker. Maar met wat geduld en goed kijken kom je er zo ook wel. Bij de hoofdtak heb ik elke nagelopen zijtak gemarkeerd met een binddraadje. Zo weet ik welke zijtak alweer getopt is en hoef ik die binnenkort niet nog eens uit de knoop te halen.

Bestuiven

Het was nog te vroeg om de vrouwelijke bloemen te bestuiven maar ik heb de kas iets opengelaten en hoop dat de bijen hun werk doen zodra het kan. Binnenkort ga ik met een kwastje aan de slag voor de eventuele onbestoven bloemen. Hierbij moet je de mannelijke bloem over de vrouwelijke bloem wrijven. De vrouwelijke bloem is te herkennen aan het hele kleine vruchtbeginsel dat er zit en het groeit dus aan de zijtak van de zijtak.

Pruimenmot

Dit jaar heb ik eindelijk een mooie pruimenoogst mogen plukken. Waar er vorig jaar eindelijk meer dan één pruim verscheen, namelijk twee, had ik dit jaar een stuk of twintig pruimen. Hoera! En dat terwijl de pruimenboom afgelopen herfst verhuisd moest worden. Dat is dus prima gegaan.

Opvallend is dat de, overigens prachtige, pruimen vrijwel allemaal precies één rupsje bevatten. Een zachtroze, klein beestje van zo’n 1,5 cm lang. Waar ik eerst nog uitging van een ‘pechpruim’ ben ik er inmiddels achter dat het geen uitzondering is. Om precies te zijn had ik één pruim waar geen beestje in zat, waarna ik prompt een pruim had met twee rupsjes. Ik heb het even opgezocht en het blijkt te gaan om de rups van de pruimenmot. Deze mot legt de eitjes bewust, één per pruim. Vandaar dat het zo netjes uitkomt. Waarschijnlijk is de mot een keer de draad kwijt geraakt.

We kunnen de pruimen nog wel eten al is het wel veel werk om de vieze plekjes eruit te snijden. Maar ja, de ‘royale’ oogst van 20 pruimen is toch te klein om kritisch te zijn en te kostbaar om weg te gooien.

Die paarse kleur

Enige tijd geleden plaatste ik al een foto op de blog van de paarse bloemkool. Inmiddels zijn er al twee bloemkolen geoogst, bereid en opgegeten. Ik ontdekte al snel dat de felpaarse kleur helaas een stuk minder fel is als de bloemkool gekookt is. Het veranderd in zachtpaars. De kool smaakt vrijwel hetzelfde als gewone bloemkool, al lijkt het erop dat je deze paarse wat langer moet koken. Tot dusver allemaal leuk en aardig.

Toch wordt de paarse bloemkool in de gewone supermarkt doorgaans niet aangeboden. En ook in restaurants ben ik nog nooit de paarse variant tegengekomen. Ik begrijp inmiddels ook wel waarom niet. Als er na het koken nog maar een zacht paarse kleur over is en je maakt er ook nog een maaltijd van met een beetje een wittig sausje, is er weinig over van de vrolijke felpaarse bloemkool. Het lijkt het meer op blauw-paars. Het doet toch enigszins denken aan… tsja… beschimmeld eten. Waarschijnlijk zal de paarse bloemkool alleen door hobbyisten geteeld worden.

Moerbei (Morus Nigra)

Ik heb laatst weer eens kennis kunnen maken met een nieuwe vrucht, namelijk de moerbei. Bij vrienden van mij staat er een grote Zwarte Moerbeiboom in de tuin. De bessen van deze boom beginnen groen, worden dan rood en zijn uiteindelijk zo zwart als bramen. Ook de vorm lijkt op een braam al is de moerbei wat langer.

Toen ik eenmaal begon te snoepen kon ik bijna niet meer stoppen. De vruchten zijn zacht en heel zoet. Het schijnt dat de vogels de vruchten ook graag eten, maar in deze boom waren nog meer dan genoeg vruchten. Als ik niet zulke lichte kleren aan had gehad, was ik aan het plukken geslagen. De vruchten geven echter enorm af, paarsrood sap dat al bij kleine aanraking uit de rijpe vruchten stroomt.

Zo’n moerbeiboom lijkt me een mooie aanvulling op de vruchtjes in mijn tuin, ware het niet dat de boom veel te groot wordt. Tegenwoordig zijn er echter talloze soorten fruitbomen die op een onderstam geënt worden en die daardoor klein blijven. Een korte zoektocht op internet levert inderdaad een verkooppunt op voor een moerbeiboom op stam, namelijk bomenenzo.nl. Het labeltje dat eraan lijkt te zitten komt me qua opmaak bekend voor. Het zou me niets verbazen als de Aldi of Lidl in het voor- of najaar dit merk ook verkoopt. Maar of de moerbei er dan ook bij zit, dat betwijfel ik.

Yacon laten overwinteren

Het eerste jaar waarin ik een yacon had heb ik geprobeerd hiervan een knolletje te laten overwinteren. De knol begon echter niet meer uit te lopen. Inmiddels weet ik wat het probleem is geweest en ga ik het nog eens proberen. De yacon is namelijk niet winterhard maar heeft wel verschillende middelen om te overwinteren.

Als je de yacon oogst zul je verschillende soorten knollen aantreffen. Dikke knollen, en smalle knollen waar ‘oogjes’ aan zitten. Deze knollen met oogjes kun je apart houden om volgend jaar weer te laten uitgroeien tot een nieuwe plant. Hoewel ik toen wel een smal knolletje had bewaard. was dit een knolletje zonder oog. Juist dat oog is noodzakelijk om de knol weer te laten uitlopen.

De knol moet je overigens wel bewaren in droog zand, anders verschrompelt het.

Een andere manier om de yacon te laten overwinteren is het stekken van de plant. Hiervoor neem je een stukje van de stengel waar nog wat nieuwe blaadjes aan zitten of knoppen. De stengel zet je in het water en na verloop van tijd zal deze wortels aanmaken en uitlopen.

Zo ontdekte ik dat de plant best tegen een stootje kan. Ik heb namelijk pas een week na de oogst een stuk stengel afgesneden en deze is zowaar ook nog uitgelopen. Nu staat het stukje in een potje in de vensterbank en komen er allemaal nieuwe, frisse blaadjes aan. 

Kaapse bes / Goudbes

M&M-tuin

goudbes incabes ananaskersVorige week liet een andere tuinder mij wat proeven en zo maakte ik kennis met een heerlijke vrucht. Een geeloranje bes ter grootte van een cherrytomaat met een verrassend frisse, zoete smaak. Het bleek te gaan om de Kaapse bes. Deze bes groeit in een lampionnetje aan een struik. Het is familie van de oranje Lampionplant, waar je de vruchten overigens niet van kunt eten. Ik moest meteen denken aan de Ananaskers die ik vorig najaar in de zaden catalogus van onze volkstuin had zien staan. Ik heb serieus overwogen om die eens te gaan telen maar de plant kan nogal groot worden en daar had ik toen geen ruimte voor.

Volgens Wikipedia heeft de Kaapse bes veel verschillende namen en daar valt inderdaad de Ananaskers onder. Goudbes, Incabes, Kaapse kruisbes of (Kaapse) goudbes, hoeveel namen wil je geven aan één en dezelfde plant? En dan bestaat er ook nog de Latijnse benaming: Physalis peruviana.

Het is een plant die van oorsprong uit Zuid-Amerika komt en de struik houdt dan ook van warmte. In principe is het een meerjarige plant maar gezien de minimum temperatuur van 6 graden is het niet gek dat de plant in Nederland als éénjarige wordt gezien. Het wordt een struik van zo’n 1 à 2 meter hoog en na de gele bloemen komen er groene lampionnetjes aan de plant. Als deze lampionnetjes strokleurig zijn kunnen ze geplukt worden. De geeloranje bes binnenin is eetbaar en heeft iets weg van de zoete smaak van ananas. Ook de onrijpe bessen zijn al eetbaar, alleen is de smaak dan nog niet zo goed. De vruchten kun je gewoon los opeten maar je kunt ze ook opsparen en er jam van maken.

Kortom, dat klinkt als iets waar ik volgend jaar graag alsnog ruimte voor vrij maak in mijn tuin… 🙂


Gebruikte sites voor dit blogstukje:

Bietenbloei

De poll is al enige tijd gesloten en nog steeds ben ik er niet uit wat het juiste antwoord is. In welke kleur bloeit een biet? Vandaag heb ik de bloeiende biet samen met mijn tuinmaatje eens goed bestudeerd. We concludeerden dat de biet eigenlijk niet een kleur bloemblaadje heeft…

Het gele wat we zagen op de plant lijken enkel de meeldraden te zijn. En het rode wat er op volgt is geen bloem meer maar het zaad. Heeft het bloemetje geen bloemblaadjes of is het onopvallend groen?

Tja…. wat het goede antwoord is, blijft nog even de vraag. Ik ben benieuwd wat jullie er van maken.

Het leek me wel handig om het juiste antwoord even op te zoeken met google. De eerste site die ik tegen kwam was mijn eigen site. Met het blogstukje ‘de biet gaat bloeien’. En bij het zoeken naar foto ‘s van bloeiende bieten, kwam zowaar ikzelf in beeld. Het is toch wat als je wat te hard aan de weg timmert met je blog 😉 Tot nu toe ben ik er nog niet uit maar ik wil, als ik thuis ben, nog even in mijn moestuinboeken kijken. Misschien dat er wat te vinden is, al acht ik de kans niet zo groot. Tenslotte gaat het in de moestuin doorgaans om het voedzame deel, niet om de kleur van de bloeiende groente.

This poll is no longer accepting votes

In welke kleur zal de rode biet gaan bloeien?
×

 

Verpieterde Japanse wijnbes

Mijn wijnbes, de derde op rij, staat er weer net zo armoedig bij als de vorige twee voor ze de geest gaven….
Waarom?
Ik hoor en lees altijd maar dat ze het overal doen!
Het is zo’n lekker vruchtje
Emmie

Het is alweer een hele tijd geleden dat dit berichtje op mijn site binnenkwam. Hoog tijd om mijn belofte aan Emmie waar te maken om uit te zoeken hoe een Japanse wijnbes het beste groeit. Toevallig had ik het laatste jaar ook last van een zielige Japanse wijnbes. Nu stond de plant er al een aantal jaren en was ik druk aan het stekken. Het zou zomaar kunnen dat de moederplant teveel energie moest steken in het aanmaken van nieuwe stekjes.

Het afgelopen jaar moest ik echter op den duur niet alleen mijn zaaigoed water geven maar ook de rest van de tuin, met al zijn gesettelde vaste planten. Het leek er toen op dat ik bij de Japanse wijnbes aan de late kant was, die zag er nogal verdord uit. ‘Het trekt wel weer bij,’ dacht ik. Hoopte ik. Toen ik me echter ging verdiepen in de verzorging van deze struik kwam ik tot de ontdekking dat juist die droogte wel eens het probleem kan zijn geweest.

Een Japanse wijnbes heeft graag een vochtige grond. Bij een te droge grond kan de plant afsterven. Daarbij moet de grond goed vocht doorlatend zijn en veel organische stof bevatten.

De plant staat graag in de zon, halfschaduw mag ook. De plant verdampt veel water via zijn bladeren, bij zonnig weer zul je tijdig water moeten geven. Giet het water bij de stam om vruchtrot te voorkomen.

Er zijn weinig ziekten die de Japanse wijnbes belagen. De enige die ik tot zover kan vinden, naast vruchtrot, is de honingzwam. Het is een paddenstoel die zich voedt met levend weefsel. Als deze paddenstoel van oktober tot december verschijnt, is het te laat om nog iets te doen. Je kunt het beste de plant verwijderen. Bij het voorkomen van de honingzwam helpt het om te zorgen voor een goed vocht doorlatende grond. Meer informatie over de honingzwam: www.defruitpluktuin.nl

Mijn stekjes van de Japanse wijnbes zijn inmiddels aangeslagen en staan op een nieuw plekje. Ik hoop dat Emmie de moed nog niet heeft opgegeven en het dit jaar nog eens kan proberen. Want na een stekelige pluk zijn de vruchtjes een heerlijke beloning.


Gebruikte websites

Gemakkelijk thuis kiemen kweken

kiemen kwekenEen dag later dan gepland het beloofde stukje over thuis kiemen kweken. Het is ontzettend makkelijk, je hoeft er weinig ruimte, geduld of tijd voor te hebben. Wat je wel nodig hebt: een glazen potje, een gaasje (of doek die wel water door laat maar geen zaden) elastiek en kiemzaden. Afhankelijk van het soort zaad dat je gaat kiemen is het na 5 dagen tot 2 weken klaar. Leuk om eens te proberen, ook met kinderen.

Hierbij de handleiding.

Zorg dat het potje en doekje goed schoon zijn. Doe ongeveer een eetlepel zaden en voldoende water in het potje en laat het geheel weken. Doorgaans is dit 8 uur, dit verschilt per zaad.

Na het weken spoel je het water weg (Doe hiervoor het gaasje met behulp van het elastiek op het potje.) Vul het potje nogmaals met water, schud even flink, en laat het water goed weglopen.

alfalfa
twee eetlepels zaad van alfalfa, na een week kiemen

Vanaf nu ga je 2x per dag de zaden/kiemen goed spoelen met water. Om ervoor te zorgen dat er geen water in het potje blijft staan zet je het potje schuin weg (bijvoorbeeld in een schaaltje) maar niet op de kop. Er moet namelijk luchtcirculatie blijven om schimmel te voorkomen. Het potje hoeft niet in het licht te staan. Sommige kiemen kun je, als ze klaar zijn, nog een aantal uren in het daglicht zetten om groen te kleuren maar bij de meeste is dit niet nodig.

Als de kiemen klaar zijn kun je ze vervolgens nog zo’n week in de koelkast bewaren. Spoel ze zo nu en dan even af met water en zorg dat ze niet in het water blijven staan. Ook als je tussendoor geen tijd hebt kun je het groeiproces ‘pauzeren’ door de kiemen in de koelkast te zetten.

Je heb vele soorten kiemen, van taugé en rode biet tot boerenkool. Ze zijn geschikt voor salades, op brood of in de soep, afhankelijk van de soort.

Nog enkele aandachtspunten:

  • Gebruik biologische kiemzaden. Omdat je bij deze manier van kweken relatief veel van het startproduct eet en vaak ook de zaden binnenkrijgt is het belangrijk dat er geen pesticiden op de zaden zitten. Daarnaast heeft kiemzaden de voorkeur boven ‘gewone’ zaden omdat kiemzaden verplicht op bepaalde bacteriën getest moeten worden.
  • Zorg er steeds voor dat de kiemen vochtig zijn maar niet in water staan, ook als je ze in de koelkast bewaard. In de zomer kan dit betekenen dat je 3x per dag moet spoelen.
  • Veel zaden kun je kiemen, maar sommige niet. Aardappel-, tomaten-, aubergine-, paprikaplanten en pepers zijn giftig.

Ik kan er nog veel meer over vertellen, maar hier houd ik het voorlopig bij. Ik ben benieuwd wie er nu thuis gaat kiemen kweken! Voor wie er meer over wil weten:

  • ‘Kiemen kweken in je eigen keuken,’ door Rita Galchus ISBN 978 94 6250 051 8 > een heel interessant boek boordevol informatie. Hierin staan ook de verschillende hulpmiddelen voor het kiemen in beschreven.
  • ‘Kiemen en microgroenten kweken,’ door Peter Bauwens ISBN 978 90 447 3132 3 > eveneens een interessant boek, ik heb het alleen nog niet uit 😉
  • www.depeuleschil.nl > handige site met informatie maar ook eentje waar je veel verschillende soorten kiemzaden kunt bestellen.

 

Kiemzaden (k)weken

kiemzaden wekenNogmaals een blogstukje over mijn vrijwilligerswerk. Het is tenslotte reuze interessant, zo’n kweekkast. En de kiemzaden kun je ook zonder kweekkast kweken. Tenslotte zorgt de kast enkel voor ideale omstandigheden en gebruiksgemak.

Velen zijn vast wel bekend met tuinkers. Zaden die je laat kiemen op een nat stuk keukenrol en die je na een week op je boterham kunt doen. Maar er zijn nog veel meer zaden die je als kiemplantje kunt eten. Zo schreef ik gister al over taugé, alfalfa en zonnebloempitten. Deze drie soorten kiemzaden vragen iets meer aandacht maar zijn net zo goed prima zonder kweekkast te kweken. De zaden moeten 8-12 uur geweekt worden in warm water. Vervolgens giet je het water af, spoel je de zaden schoon en laat je de zaden nog eens uitlekken.

Doe de zaden in een bakje (bijvoorbeeld een (jam)potje)) en spoel ze drie maal daags met water. Laat de zaden goed uitlekken om schimmel te voorkomen. De zaden kiemen bij kamertemperatuur. Taugé en zonnebloempitten groeien in het donker, alfalfa en tuinkers in het licht.

Op de foto van links naar rechts: zonnebloempitten, taugé en alfalfa.