Met veel liefde en aandacht verzorgde ik mijn rozenstruik. Het begon klein, in een bloempot waar hij na 1,5 jaar ruimschoots uitgegroeid was. Hoewel het betekende dat ik niet meer elke dag van zijn schoonheid kon genieten, gunde ik hem van harte een plek in de volle grond. Wekelijks fietste ik naar zijn nieuwe standplaats. Ik knipte eens wat, gunde hem al mijn bananenschillen (daar is een rozenstruik dol op), hielp hem in zijn strijd tegen de luizenplaag en zong een lofzang op zijn vele knoppen.
De liefde blijkt wederzijds. Hoe meer ik van zijn bloemen geniet, hoe meer er komen. Tot de rozenstruik bijna bezwijkt in het tonen van zijn passie. Ik snuif de overvloedige zoete geur van zijn bloemen op, streel de zachte blaadjes, bekijk aandacht zijn vormen en verwonder me keer op keer over de puurheid van de rode kleur. Ik raak er niet op uitgekeken, toon iedereen met trots hoe mooi hij is en kijk nog eens achterom als ik naar huis ga. Als de rozenstruik al gebukt gaat onder mijn afwezigheid, dan laat hij dat niet merken. Hij staat altijd weer te stralen en te geuren om mij te verwelkomen. Hij gunt mij kwaliteit en overvloed. Niet te stuiten is zijn liefde, reusachtig zijn zijn bloemen.
Met grote dankbaarheid neem ik zijn geschenk in ontvangst.