Ik had een afspraak in de buurt van mijn tuin. Op de terugweg haalde het mooie weer me over om even een kijkje te nemen. Tenslotte was ik er alweer een hele tijd niet geweest en treurde ik nog altijd om mijn gemiste lentedag vorige week. Dus fietste ik een klein stukje om.
Ik was niet de enige die door het mooie weer naar de tuin gelokt was. Met de wijnboer maakte ik een gezellig babbeltje. Verderop keerde iemand net terug naar huis en even later kwam de volgende alweer aanfietsen.
In mijn tuin was weinig veranderd. Het groene wat er voor de winter nog was aan groenbemesters was vrijwel allemaal dood gevroren. De kas was nog heel en de mandarijnenplant had de vorst overleefd. Een beetje water moest hem alvast weer wat op gang brengen. Achterin de tuin was het een puinhoop. Een half uitgegraven vlinderstruik, een berg snoeihout en nog een andere berg tuinafval. Hoog tijd om eens wat te gaan doen. Maar ik kwam alleen om te kijken.
Ik kuierde wat door de tuin en mijn oog viel op de bessenstruik. Vorig jaar geplant en veel van geoogst. De kale takken lieten duidelijk zien hoeveel de struik was gegroeid. Plots werden de tuinkriebels mij teveel. Ik pakte de snoeischaar en ging, met de kennis van het snoeiboek nog in mijn achterhoofd, aan de slag. Vier gesteltakken kiezen… Het kiezen gaat doorgaans nog wel, het afknippen van de rest is moeilijker. Het zijn er inmiddels twee minder en nog steeds drie teveel. Maar dat geeft niet, alles op zijn tijd.
Van de gesnoeide takken zocht ik een paar op van potlooddikte en stak deze in mijn ‘fruithoek’ in de grond. Als ze aanslaan heb ik eindelijk de bessenstruiken op de goeie plaats. En anders heb ik gewoon een leuke middag gehad.