Volgend jaar wil ik pompoenen gaan verbouwen. Maar voor ik eraan begin leek het me toch wel handig om eerst eens een paar keer zelf iets met pompoen klaargemaakt te hebben. Dus kocht ik laatst een aantal pompoenen en ben ik deze week helemaal in de pompoensfeer.
De eerste pompoen is geslacht voor een pompoentaart. Wederom een recept waar ik op mijn werk op geattendeerd werd. En als je eenmaal iets lekkers hebt geproefd… Dus aan de slag maar. Schillen, snijden, scheiden. Die pitten, die ken ik van het pompoenpittenbrood en dat vind ik heel erg lekker. Bewaren dus maar. Later maar eens opzoeken op internet hoe ik die het beste kan klaarmaken. Of misschien komt er ook nog eens een pompoenpittenbrood van eigen hand. Maar dat kan alleen als ik die pitten een tijd kan bewaren want momenteel heb ik het te ‘druk’ met de pompoenen zelf.
Of je ook iets met het zachte deel van de pompoen kunt weet ik eigenlijk niet, de meeste recepten schrijven dat je het zachte deel en de pitten moet verwijderen. In de bokashi-emmer dan maar.
Na wat kokkerellen en bakken kwam de pompoentaart uit de oven. Hij zag er goed uit, maar warm kon ik hem nog niet aansnijden. Aangezien het al avond was, moest het nog een nachtje wachten.
Inmiddels is de taart gekeurd. Het smaakt anders dan de taart die ik op mijn werk heb geproefd en ik twijfel welke versie de bedoeling was. Het heeft allebei wel iets. Die van mij is wat zacht en smeuïg, het doet denken aan de substantie van kwark/monchoutaart. Op mijn werk was de taart steviger maar doorgaans proef ik het daar pas als het niet meer verkoopbaar is, ook al was die ook erg lekker. Wie weet is deze taart over een week ook wat steviger, dan kan ik van beide varianten genieten.
Ik verwacht donderdag wat lekkers bij de koffie dat snap je natuurlijk wel 😛
Hihi, nou, ‘k zal eens even kijken wat dat gaat worden. Er is nog een restje vulling voor de pompoentaart, als dat nog goed is.