Er werd vorst voorspeld en mijn pompoenen lagen nog in de tuin. Pompoenen kunnen niet tegen vorst dus als ik ze nog wilde redden moesten ze gister opgehaald worden. Ik fietste met twee flinke tassen naar mijn volkstuin, vol goede moed. Vier pompoenen, twee grote fietstassen, dat zou toch hopelijk wel lukken…?
Het bleken vijf pompoenen te zijn en de fietstassen van 65 L bleken niet groot genoeg. Met drie keer lopen (toch wel handig, die tassen ook al pasten er maar twee tegelijk in) kreeg ik ze allemaal bij mijn fiets. De ene tas ging zo de fietstas in, de andere zorgde voor een wankel evenwicht. Pompoen nummer vijf… tsja… Ik had niet zo’n zin om helemaal naar huis te moeten lopen en of ik de pompoen in evenwicht kon houden terwijl deze losjes op de bagagedrager lag was nog even de vraag. Daarbij zat er nog een kleine oranje pompoen bij in de tas, rond genoeg om lekker te gaan rollen. Ik bond de hengsels van de tas om mijn zadel en het geheel bleef zowaar aardig liggen.
Langzaam, héél langzaam ben ik naar huis gefietst. Het plan om mijn banden op te pompen was pas op de heenweg ontstaan en dus te laat. Elk heuveltje werd uiterst voorzichtig genomen. Niet alleen om mijn velgen te sparen maar ook om de pompoenen niet te laten glijden. Als de ene pompoen uit de fietstas zou glijden, zou ik niet weten hoe ik de zware fiets in evenwicht zou moeten houden en ondertussen de fikse pompoen van straat moest rapen. Dat schrikbeeld hielp me om langzaam te blijven fietsen. Voor iemand die altijd overal heen scheurt is dat een hele prestatie.
Het is gelukt thuis te komen zonder rollende, glijdende of stuiterende pompoenen. Na het uitladen van de fiets en het verslepen van de tassen naar de lift veegde ik opgelucht het zweet van mijn voorhoofd. Eindelijk… bijna thuis.
Helaas bleek de lift alleen naar beneden te komen om mij vervolgens voor een onaangename verrassing te stellen…