Zoals beloofd vandaag een aantal groenbemesters met hun belangrijkste eigenschappen. Ik vind zelf de zaaitijd belangrijk. Dit jaar vond ik zelf dat ik er vroeg bij was maar was ik alsnog te laat met het zaaien van de rode klaver. Dit had overigens ook te maken met een verkeerde notitie. Tussen eind juli en half september zit natuurlijk nogal een verschil… Maar gelukkig had ik nog genoeg Phacelia. En volgend jaar probeer ik wat nieuwe soorten uit.
Winterrogge
Bij de Moestuin waar ik heb gewerkt werd veel gebruik gemaakt van winterrogge: deze blijft groen in de winter (niet vorstgevoelig), bedekt de grond snel en wortelt diep wat de grond goed losmaakt. De effectieve organische stof is echter laag en na het onderwieden moet je 3 weken wachten voor je gaat zaaien omdat het een stof bevat dat ontkiemen tegengaat. Je kunt dit gewas zaaien van half augustus tot eind oktober.
Phacelia (bijenvoer)
Deze plant is erg vorstgevoelig, bedekt de bodem snel en geeft middelmatige effectieve organische stof. Als de plant in bloei komt, wortelt de plant dieper en wordt er op een dieper niveau de grond losgemaakt. Daarnaast zorgt de plant voor veel nectar en trekt het veel hommels aan. Je kunt dit gewas zaaien van half april tot half augustus.
Rode klaver
Het grote voordeel van rode klaver als groenbemester is dat deze plant actief stikstof opneemt uit de lucht. Dit betekent extra voeding voor de aarde als het gewas wordt ondergewied. Dit is bij alle groenbemesters het geval die onder de soort vlinderbloemig vallen (zoals witte klaver, luzerne en gele lupine) Verder heeft het een hoge effectieve organische stof, bedekt het de grond redelijk snel en is het enigszins vorstgevoelig. Het gewas is te zaaien van half maart tot eind juli.
Afrikaantjes
Een bekend plantje dat ook als groenbemester gebruikt kan worden. Ze zijn erg vorstgevoelig, geven een middelmatige grondbedekking en zorgen voor een redelijke hoeveelheid effectieve organische stof. Daarnaast hebben Afrikaantjes houden daarbij de wortelvlieg op afstand wat het tot een goede combinatie maakt met het telen van wortels. En het oog wil ook wel eens wat: ze bloeien uitbundig. Zaaien van half mei tot half juli.
Kruisbloemig
De groenbemesters die onder de kruisbloemigen vallen mogen nooit gezaaid worden in een veld waar knolvoet is geconstateerd. De planten zijn namelijk zeer gevoelig voor deze ziekte waardoor de ziekte in stand gehouden wordt. Kruisbloemigen zijn bijvoorbeeld bladrammenas en gele mosterd.