In het najaar kom ik steeds minder in mijn tuin, maar zo nu en dan wil ik er toch weer even heen. Om nog wat te oogsten of om enkel te genieten van dat stukje grond dat ik mag bewerken. Zo ook gister. Een vrije zaterdag is bij uitstek het moment om weer eens te tuinieren. En voor de winter zijn er nog genoeg klussen die gedaan kunnen worden dus vervelen hoef ik mij niet.
De klus die in ieder geval moet gebeuren stel ik het liefste uit. Het gaat om het graven van een geul waarin ik het worteldoek verder kan leggen rondom de frambozenstruiken. Ik ben al op de helft of misschien beter gezegd: nog maar op de helft. Het is namelijk een grote klus en aan het eind van de klus is het resultaat ook nog eens onzichtbaar. Maar goed, dat moet nog eens gebeuren. Gister heb ik lekker wat anders gedaan. Terwijl ik op mijn blog schrijf dat je vooral niet teveel moet opruimen in je tuin voor de winter, ga ik vervolgens zelf lekker takken afknippen om de boel er een beetje beter uit te laten zien. Of nou ja, vooral omdat ik het niet kon laten om eindelijk eens te mogen snoeien. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen dat de meeste mensen voor de winter de tuin netjes maken. Met die paar keer dat ik nu nog naar mijn tuin ga kan ik me al amper bedwingen. Laat staan als je er dagelijks tegenaan kijkt.
Zowel de vlinderstruik als de gele frambozenstruik heb ik kortgeknipt en van de takken heb ik een tweede hekje gemaakt. Helaas, ik kan geen foto laten zien want mijn camera lag nog thuis. Als je zo weinig naar de tuin gaat vergeet je prompt wat je mee moet nemen. Verder heb ik zoveel mogelijk distels en paardenbloemen verwijderd, juist met natte kleigrond is dat gemakkelijk te doen. De dahliaknol mocht mee naar huis evenals wat gladiolenbollen en witlofwortels. En uiteindelijk ging de thee ook gewoon weer mee terug, met de miezerregen trok een bakje verse koffie op de bank thuis toch meer.
Leuk, zo’n tuindagje in december 🙂
Dat je trouwens van plan was om in de kou thee te gaan drinken, vind ik heel dapper!