De ‘ierappelgripe’ oftewel de riek, is inmiddels ingewijd met het rooien van de eerste aardappels. Voordat de eerste modder aan de riek kwam heb ik deze uiteraard weer even gemerkt met een houtbrander. Handig én leuk.
Toen ik twee jaar geleden ook aardappels moest rooien had ik een riek van een andere tuinder geleend. Wat ik me er nog van herinner is dat het lichamelijk zeer intensief was en toen had ik ook nog mínder aardappels dan dit jaar. Vandaag viel me het echter alles mee. Wat scheelt is dat ik nu niet meteen alles wilde rooien en waarschijnlijk is het werken met een riek met 3 tanden lichter dan met 4. Daarbij zat ik twee jaar geleden midden in een verhuizing, aardappels rooien is dan niet even ’ter ontspanning’.
De aardappels die ik vandaag gerooid heb waren de vroege aardappels… tomtiedom, echt vroeg gerooid zijn ze dus niet 😉 Wat me opviel, al bij de eerste steek in de grond, is dat de aarde boordevol wormen zit. Ontzettend mooie, dikke, lange wormen. Wauw… wat ben ik blij met deze diertjes! Ze maken het werken in de soms keiharde kleigrond een heel stuk gemakkelijker. En ze zorgen ook nog eens voor gezonde grond! Sommige wormen waren zo dik dat het net leek of ik een aal door de grond had kruipen. Ik heb ze met zorg behandeld en bewonderd om hun prachtige, glimmende lijf.
Inmiddels zijn de eerste twee rijtjes aardappels gerooid. Er is nog een éénling die nog steeds niet afgestorven is. Ach, vooruit, die mag nog even blijven staan. En… ik heb slechts twéé aardappeltjes aangeprikt. Dat is een hele grote vooruitgang met de vorige keer toen dit rond de 25 procent lag…