Vorig jaar had ik nog een heel aantal coconnetjes over. Rupsen die zich hadden verpopt maar niet meer voor de winter van plan waren nog wat uit te voeren. Het meest logische was om deze poppen buiten te laten overwinteren. Maar aangezien de rupsen in een plastic bakje hadden gezeten hadden ze niet voor zichzelf een beschut plekje kunnen zoeken. En ja… wat doe je dan? Het leek mij het beste om ze een plekje op mijn koele zolder te geven.
Het ging heel lang goed. Met enige regelmaat keek ik in de bak of er geen vlinders in zaten en nee hoor, alleen poppen. Tot het een keer waarschijnlijk een week warmer is geweest en ik er twee weken níet in keek. Toen ik de bak weer eens bestudeerde ontdekte ik dat er drie koolwitjes in de bak zaten die van honger of uitputting waren gestorven. Ik schaamde me diep.
Toen de lentekriebels bij mij begonnen te komen en ik de poppen niet langer op mijn zolder wilde hebben staan, moest ik iets bedenken om ze op een beschutte plek te kunnen laten ontpoppen. Gelukkig was de oplossing simpel: een glazen bak op zijn kant en het plastic bakje erin. Geen last van regen, wél de warme van de zon.
Het heeft lang geduurd maar inmiddels beginnen er vlinders te verschijnen. Door het glas begrijpen ze niet hoe ze eruit moeten komen, misschien moet ik daar nog wat voor verzinnen. Tot nu toe viel het me al snel op dat er een vlinder zat ‘op te drogen’ en kon ik al drie vlinders met blijdschap de wijde wereld in laten vliegen.
Vorig jaar heb ik heel wat rupsen gered van de dood. Terwijl ik ze in een glazen bak in huis bloemkoolbladeren voerde, verpopte de één na de andere rups zich tot een cocon. Twee weken later kon ik de meeste koolwitjes in de glazen bak verwachten en ik heb er heel wat de vrije natuur in mogen laten gaan. Echter, hoewel ik me heel nobel voelde bij het redden van deze rupsen, ontdekte ik na enige tijd ook de nadelen ervan. Ingrijpen in de natuur loopt niet altijd goed af. Enkele vlinders kwamen gehandicapt uit hun cocon nadat de bak buiten had gestaan en later weer binnen. Het grote verschil in temperatuur heeft ze geen goed gedaan. Ik nam me meteen voor dat nooit weer te doen.
Maar toen werd het kouder en niet alle vlinders waren uit hun cocon gekomen. Sommige soorten en sommige generaties van soorten overwinteren in cocon. ‘Maar… als ik dit witte bakje nu zomaar buiten zet, zijn al die coconnetjes dan niet veel te kwetsbaar?’ vroeg ik me af. ‘Een rups zal zelf vast beschut plekje zoeken om een cocon te spinnen, in plaats van zo’n kaal wit bakje.’ Niet goed weten wat ik moest belandde de bak op zolder, waar het een stuk koeler is dan in de woonkamer, in de hoop dat ze zo de winter konden overleven. Weer bedacht ik me dat het toch wel lastig is om het goed te doen als je ingrijp in de natuur. Regelmatig keek ik in de bak op zolder. Dat ik dit niet vaak genoeg deed ontdekte ik toen er plotseling 3 dode vlinders in de bak zaten. Ai… Opeens voelde ik me helemaal niet zo’n nobele rupsenredder maar meer een wrede vlindermartelaar.
Momenteel staat het witte bakje buiten. Ter beschutting staat een glazen bak er omheen om de wind en regen tegen te houden, open genoeg om de vlinders de vrijheid te geven. Ik hoop dat er toch nog vlinders overleven.
Afgelopen zondag werd ik verrast door wat gefladder tijdens het koffiedrinken. Een geelwit vlindertje vloog naar de lamellen en kroop daar in alle rust overheen. ‘Huh? Is er een dode vlinder weer tot leven gekomen?’ was het eerste wat ik mij afvroeg. Maar nee, daar leek het niet op. En de bak met vlinders stond buiten. Hoewel ik wel net op mijn balkon bezig was geweest, kan ik me bijna niet voorstellen dat de vlinder toen naar binnen is geglipt. Maar binnen was geen cocon, voor zover ik weet. Het zal altijd een raadsel blijven. Maar de vlinder heb ik maar snel weer aan de natuur overgeleverd.
Ik werd deze week weer blij verrast met het juiste moment. Ik keek in het bakje met cocons en ziedaar! Een vlindertje was net uit zijn cocon gekropen, nog verkreukeld en al maar wel hélemaal eruit. Even later ontdekte ik er nóg één, deze zat al op de rand van de bloempot haar vleugels te laten drogen, de ene vleugel nog niet helemaal gladgestreken.
Het lijkt wel alsof vlinders er niet tegen kunnen als ze in dit prille stadium bekeken worden. De verkreukelde vlinder kwam niet verder dan kreukelige vleugels. Lopen ging nog net maar daar bleef het bij. Vanmorgen lag het op zijn rug.
De tweede vlinder kon bíjna vliegen, ware het niet dat haar andere vleugel kreukelig bleef. Nu fladderde ze wanhopig in het rond, zo nu en dan een eind naar beneden tuimelend, steeds rustiger tot ze in een hoekje kroop. Daar zit ze nog steeds. Of waarschijnlijk ligt ze daar, met de pootjes omhoog. Arme vlindertjes…
Met zo’n serie foto’s die ik heb gemaakt bij het verschijnen van deze kersverse vlinder had ik niet genoeg aan één blogbericht. Tenslotte moet ik mijn lezers ook niet verwennen met teveel plaatjes, dan vergeten ze straks nog het verhaaltje te lezen 😛
Het verhaal gaat verder. Nadat de vlinder met zijn pootjes aan het ondereind van de cocon trekt komt het lijfje tevoorschijn. En dan lijkt er iets mis te gaan. Wanneer de vleugels er precies uit horen te komen weet ik niet, tenslotte is het mijn eerste keer dat ik het zie, maar gezien de tijdsduur van het proces begin ik me al wat zorgen te maken. Het geheel neemt normaal iets van 5-15 minuten in beslag schat ik, en dit kleine beestje is inmiddels al drie kwartier bezig. Tussendoor ga ik toch maar eens mijn oogst opruimen en de bloemetjes in het water zetten. Hoewel ik wel tig keer per minuut weer terugloop naar het bakje, bang dat ik alsnog het moment van het oppompen van de vleugels zal missen, lijkt er weinig schot in de zaak te zitten.
Na verloop van tijd lijkt de vlinder het op te geven. In plaats van te blijven wurmen en trekken ligt het steeds langer stil. Nee toch?! Zie ik éindelijk een vlinder uit zijn cocon komen, stopt ‘ie er halverwege mee…?
Ik kan het niet laten mij ermee te bemoeien. Enkel omdat de vlinder op den duur meer stil ligt dan nog beweging vertoont durf ik het aan om heel voorzichtig het lege stukje van de cocon beet te pakken, in de hoop de vlinder wat meer houvast te bieden dan het gladde bakje waarin het zich bevindt. Het vlindertje begint weer te wurmen maar het mag niet baten. Enkele uren later, nog steeds geen millimeter verder uit de cocon, haal ik met uiterste precisie de cocon van zijn vlinders. Zou het hem nu wél lukken om zijn vleugels uit te slaan? De vlinder loopt nog wat, maar zijn vleugels zien er behoorlijk gehavend uit. Hoort dat? Is het gehandicapt of heeft het geen kracht meer om het proces af te maken? Ik weet het niet.
De volgende dag blijkt de vlinder nog in leven, ik leg een stukje sappige peer neer, ter vervanging van het klokhuis van de avond ervoor. Het komt nog zover dat het met zijn tong in het vruchtvlees zit maar een uur later is het echt einde verhaal.
Treurig zet ik het schoteltje uit het zicht. Ik heb me nog nooit zo betrokken gevoeld bij een vlinder. En waarschijnlijk is er nog nooit een vlinder zo’n groot deel van zijn leven bestudeerd.
Hoera! Ik kwam op een avond thuis van mijn tuin (ja, de tuinmiddagen lopen weleens over in de avond, het kan nog net voor het te donker is…) en precies op het moment dat ik in het ‘coconnenbakje’ keek, kroop er een vlinder uit. Direct liet ik alles uit mijn handen vallen. De oogst die schoongemaakt en opgeruimd zou worden, de bloemen die in het water moesten, het eten dat ik zou gaan maken: HET moment was aangebroken, eindelijk zou ik een vlinder uit zijn cocon zien komen! Het gaat altijd zo snel dat ik meestal al een ‘kant-en-klare’-vlinder tegen de wand van het bakje zie zitten, met hooguit nog wat golvende vleugels. Al moet ik zeggen dat het me elke keer weer verrast, zo’n nieuw leven dat geruisloos mijn kamer in is gekropen.
Zonder mijn blik ook maar een ogenblik af te winden grabbelde ik in mijn tas naar mijn fototoestel. Als een vlinder uit zijn cocon kan kruipen zonder dat ik iets merk terwijl de bak voor mijn neus staat, dan zal ik dit keer niet eens met mijn ogen knipperen. Maar ik heb het mis. De vlinder neemt alle tijd en na een half uur weet ik dat dit niet de snelste vlinder is… Maar zo heb ik gelukkig alle tijd om foto’s te maken. En daar laat ik jullie graag in delen. Vandaag deel I. Bij foto 4 en 5 zie je duidelijk hoe de vlinder met zijn pootjes aan de cocon trekt/zich afzet op de cocon.
Ik krijg verschillende reacties als ik mensen vertel dat ik rupsen in een bak heb en vol enthousiasme het proces van rups naar cocon naar vlinder volg. De ene vind het maar gek dat ik me zo druk maak om de rupsen, de ander raakt enthousiast als het de cocons ziet liggen of een rups ziet rondhobbelen in een bakje. Sommige zijn ronduit verbaasd dat zoiets kán. Ik vraag me dan af wat zíj dan voor les kregen in groep drie. Voor mij staat het proces van rups naar vlinder symbool voor het onderwijs in groep drie. Elk jaar verzamelde die juf weer rupsen en kwam er een bak in de klas te staan zodat het proces op de voet gevolgd kon worden. Dus rupsen verzamelen om ze te zien veranderen is ‘heel normaal’. Toch?
Toch niet helemaal. Ik ken vrijwel niemand die rupsen als huisdieren heeft (wat niet heel gek is aangezien ze maar tijdelijk zijn) en al helemaal niemand die er ook nog eens een blog over schrijft. Wel ken ik vele vlinderliefhebbers, al dan niet aangesloten bij de Vlinderstichting. En zoals ik de rupsen met plezier tussen de boerenkool zoek, zo zijn er ook mensen die met plezier vlinders tellen om zo samen met een heleboel anderen de vlinderstand in de gaten te houden.
Vandaag hebben ze er weer drie vlinders bij om te tellen. Toen ik thuiskwam zat er weer een vlinder in het coconnenbakje, gezien de traagheid waarmee het op een plantje klom denk ik dat het nog maar pas uitgekomen was. Even later ontdekte ik dat er drie coconnen leeg waren. Aha! Even speuren langs de ramen leverde nog twee koolwitjes op. Inmiddels zijn deze de wijde wereld in getrokken. En ik heb weer wat om op mijn blog te vermelden.
P.S. Het is erg leuk om met kinderen rupsen te verzorgen. Rupsen van het koolwitje zijn makkelijk te vinden in boerenkool of (als dat er nog is) bloemkool- of broccoliplanten. Vraag eens aan iemand met een (volks)tuin of je mag zoeken, doorgaans zijn die ze liever kwijt dan rijk. Regelmatig even een nieuw blaadje geven van de plant waar het op gevonden is. Leerzaam én leuk!
Ik kan zo langzamerhand bijna wel spreken van een rupsenblog met al die rupsenverhaaltjes. Aan rupsen valt in ieder geval genoeg aan te beleven. Wat wil je ook met een bak met minstens 35 rupsen, daar beweegt altijd wel íets. Vandaag was het overduidelijke een gunstige dag om een cocon te spinnen, in één dag heb ik er tien zien verschijnen. En dat terwijl ik nét weer nieuw blad voor ze had meegebracht, lekkere sappige boerenkool in plaats van de ietwat taaie rode kool. De meeste hebben er niet meer van kunnen genieten en zullen het tot hun vlinderschap moeten doen met de nasmaak van de rode kool. Een enkeling kwam weer in beweging na een dagje stilzitten om er toch nog even van te kunnen smikkelen.
Hoewel ik het ontzettend leuk vind om zoveel rupsen als huisdieren te hebben, heeft het ook wel zo zijn nadelen. De bak moet tenslotte niet luchtdicht zijn maar dat betekent wel dat er zo langzamerhand steeds meer nare luchtjes van de bak naar buiten komen. Wat kunnen die beestjes veel poepen zeg! En met de kleine rupsjes die er nog tussendoor scharrelen is het lastig om de bak schoon te maken. Misschien was een stukje krant of keukenrol op de bodem nog niet zo’n gek idee geweest… Maar dat is achteraf. Alvast weer wat wijsheid voor volgend jaar. Want veel nieuwe rupsen verwacht ik dit jaar niet meer. Er staat nog één rode kool in mijn tuin en míjn boerenkool hebben ze nog niet ontdekt. Ik zie het zelf ook regelmatig over het hoofd moet ik zeggen, ze staan wat in een hoekje. Ze groeien lekker door en worden zichtbaar als ik mijn tomatenplanten en bonenplanten heb gerooid. Tot die tijd zullen tuinders mij nog wel blijven vragen of ik niet nog wat boerenkoolplantjes van ze wil 😉
Zoals beloofd de foto’s van het koolwitje dat uit de cocon is gekomen. (Als je het nog niet hebt gedaan lees dan het verhaal erbij in het blogbericht Nieuw leven III)
Misschien heeft een aantal lezers zich al afgevraagd hoe het is afgelopen met de vlinder die bíjna uit de cocon kwam. De avond dat ik daarover helemaal enthousiast was en de hele avond niet veel meer heb gedaan dan in de buurt van de cocon rondhangen zat de vlinder nog in zijn cocon tegen de tijd dat ik naar bed ging. Ik heb nog overwogen de bak naast mijn bed neer te zetten maar ik verwachtte niet dat de vlinder genoeg herrie zou maken om mij te wekken als het uit de cocon zou kruipen. Sterker nog, het is maar de vraag of je überhaupt iets hoort.
De volgende ochtend was de cocon nog steeds hermetisch gesloten. Wél veranderd! Opeens was het lijfje nog duidelijker zichtbaar door de donkere kleur die door de cocon schemerde. Het kon echt niet lang meer duren!
En toch… De bak stond voor mijn neus terwijl ik zat te eten maar een mens kan zich moeilijk voortdurend op de cocon richten als er na 12 uur nog stééds vrijwel niets veranderd is. En zo keek ik op een zeker moment op en… verhip! De vlinder was er al uit! Alsnog het grote moment gemist! Het kon er nooit al lang uit zijn maar van in elkaar gekreukelde vleugels was niet direct sprake meer. Of misschien is een vlinder niet zo kreukelig als dat ik denk. In ieder geval was nog wel duidelijk te zien dat het zijn vleugels nog moest oppompen want die hingen er nog verfomfaaid bij. Gelukkig, toch niet alles gemist!
Ik heb de vlinder in alle rust laten bijkomen, ik vond het eigenlijk zelf ook te leuk om steeds even te kijken. Daardoor kon het gebeuren dat de vlinder op den duur de kamer ging verkennen… oeps! Aangezien ik jam aan het maken was probeerde ik het beestje te lokken met wat zoetigheid op een lepeltje. Dat mocht niet baten, het was meer geïnteresseerd in de vrije lucht achter het raam. Uiteindelijk heb ik het gelukkig voorzichtig in een kommetje van mijn handen kunnen vangen en buiten vrij kunnen laten. Dag vlinder!
Nog even over de ‘zogende rups’ en de ‘cocon-rups’: De coconrups bleek die ochtend gevlogen. Pas ’s avonds kwam ik hem tegen op zijn strooptocht door de keuken. Het was erg blij dat ik hem bij een koolplant bracht, het sprong nog net niet van mijn hand af.
De ‘zogende rups’ zit nog steeds op hetzelfde plekje. Maar de kleintjes zijn helemaal ingezwachteld. Wat dat nu weer moet voorstellen…?
Beweging in de kraamkamer! Een verslag van mijn rupsenbelevenissen van vandaag.
Ik had weer nieuwe rupsen meegenomen naar huis en het leek me leuker om de rupsen in een glazen bak te doen in plaats van de plastic bak waar ik door alle krassen niet meer in kon kijken. Dus nadat ik de rupsen uit de bak had gehaald zette ik het deksel op zijn kant in de bak zodat ik de achtergebleven cocon wat beter kon bekijken. Verder zaten er nog twee rupsen al een aantal dagen nogal stil, ook op het deksel, en het leek me leuk om te zien hoe ze zouden veranderen in een pop.
Vanavond ontdekte ik dat er nog een klein rupsje was achtergebleven. Och toch! In de verste verte geen eten voor het beestje meer te vinden. Zorgvuldig werd deze alsnog verhuisd naar het rupsenhuis. Toch nog maar even goed kijken of dat dan écht de laatste was. Het viel me opeens op dat die ene rups wel heel erg had zitten poepen. Ik meende dat ‘ie een cocon aan het spinnen was? Poepen rupsen dan nog? Misschien was het kantelen van het deksel te stressvol voor het beestje? Toch wel raar want op een blad beweegt hun ondergrond ook voortdurend.
Het leuke van zo’n open bak is dat je zo nu en dan even kunt kijken. Nu de cocon zo’n twee weken oud is, kan het niet lang meer duren voor deze opengaat. En ja, dat wil ik wel heel graag meemaken!
Een uur later weer kijken levert een interessante ontdekking op. De poepjes van de rups bewegen! Hoe is het mogelijk?! Door goed te turen naar het kleine gekrioel ontdek ik dat er allemaal mini-rupsjes onder de rups vandaan komen. Of komen ze nu úit de rups? Ik zou het serieus gaan denken. Maar het zijn toch de vlinders die eitjes leggen? Niet de rupsen? Heeft die ene vlinder die ik eergisteren vrijliet al zo snel eitjes gelegd? Volgens mij was het meer bezig met bijkomen van zijn metamorfose…
Terwijl ik met mijn neus zowat bovenop de ‘zogende rups’ zit (het doet me denken aan zo’n zeug die tig kleintjes bij zich heeft krioelen die willen drinken) zie ik vanuit mijn ooghoek wat bewegen. Hé, de cocon! Nu ben ik helemaal niet meer bij de bak weg te slaan, dát wil ik wel zien! Ik weet dat een vlinder enigszins kreukelig uit zo’n cocon komt en ik ben reuze benieuwd hoe dat er dan uitziet. De bak verhuist naar de tafel en een extra lamp wordt aangesleept om genoeg licht te hebben om foto’s te maken. Prompt moet de accu van de camera opgeladen worden en is het SD-kaartje van de andere camera stuk. Het is toch wat. Gelukkig gaat zo’n metamorfose langzaam en laadt mijn accu snel op.
Terwijl ik verwachtte iets interessants te zien bij de cocon blijkt de ‘zogende rups’ nog interessanter. Kijk maar eens goed naar de foto’s. (Als je op de foto klikt krijg je deze in groter formaat) Op de foto om 19:05 zie ik mini-rupsjes tussen een heleboel draadjes. Op de volgende foto (19:58) lijken de rupsjes zich uit het net te ontwarren en kan ik zelfs een rupsje zover krijgen om op mijn vinger te kruipen. Bij de laatste foto (20:18) zie ik alleen een heleboel draadjes en nog het kopje van slechts één mini-rups. Wat gebeurt hier eigenlijk?
Het is mij een raadsel. Interessant is het wel!
Ondertussen zie ik de cocon verkleuren en opeens herken ik er een vlinder in! Zien jullie het ook? Het ligt op zijn rug, met de vleugels in mini-formaat ongeveer in het midden te zien, ik zie er al een stip op en een zwart randje.
Ondertussen is het 22 uur. De vlinder zit nog net zo ver in de cocon als drie uur geleden, de mini-rupsjes lijken zich ook ingesponnen te hebben en de rups die een cocon aan het maken is heeft zich uitgerekt, ingetrokken, zijn achterlijf heen en weer bewogen en zich weer uitgerekt. Ik heb blijkbaar de hele avond naar rupsen en een cocon zitten kijken. Live-tv. En hierbij dus het verslag 😉