Dit jaar heb ik wat koolplantjes (rode kool en broccoli) gekocht. Door de drukte van het verhuizen vond ik dat wel makkelijk en zo hadden mijn koolplanten ook al een mooie voorsprong.
Van de vijf broccoli planten kon ik er eentje al heel snel oogsten. Met het warme weer zag ik plots dat deze al begon met doorschieten. Hó! Dat is niet de bedoeling! Het was een ieniemini broccoli. Thuis legde ik ‘m op de weegschaal en het kwam niet verder dan 50 gram. Ai…
Een paar dagen later kwam ik erachter dat het plantje gewoon pech had gehad. Waarschijnlijk heeft het teveel op het randje van het net gestaan en heeft het samengetrokken net daar teveel licht weggenomen. De plant was een heel stuk kleiner dan de rest. Pfieuw, gelukkig zag de rest er beter uit! Inmiddels heb ik de rest van de broccoli ook geoogst. Vier stuks, prachtige exemplaren die niet onderdeden voor de exemplaren uit de supermarkt. Behalve dan dat de smaak bijzonder goed was. De normaal zo taaie schil om de stronk kon ik er bijna aftrekken, zo dun was die. En de stronk die ik had meegekookt was bijna zoet en zacht van smaak. Wauw! Dus dát is het verschil als je zelf broccoli teelt…
Aan het begin van het tuinseizoen heb ik verteld dat ik dit jaar de koolplanten anders in de tuin ging zetten. Alle plantjes heb ik in een bloempotje met potgrond gezet en dit potje heb ik ingegraven. Het is een normaal bloempotje van zo’n 15 cm doorsnee en ik heb de bodem er gewoon in laten zitten. Ik had hier eens over gelezen en wilde weten of mijn koolplanten zo groter werden. Aangezien er op een volkstuincomplex vaak wel iets van knolvoet in de grond zit, zou het een goede oplossing zijn. Door de koolplant zijn eigen (schone) aarde te geven in een apart potje krijgt de knolvoet weinig kans. En ja hoor, dit jaar zijn mijn koolplanten mooi groot, fors en ze zien er gezond uit. Het is een makkelijke oplossing voor een lastig virus. Een aanrader!