Afharden

P_20160419_202724Vanmiddag bedacht ik me opeens dat het half april is en dat over een maand alle plantjes de tuin in mogen. Hoog tijd om de plantjes af te harden!

Afharden betekent dat je de plantjes langzaam laat wennen aan de buitenlucht: het is buiten niet alleen koeler maar er is ook wind en (stort)regen. Zet je de plantjes die je binnen hebt opgekweekt (die zogeheten kasplantjes) zonder afharden meteen buiten dan staan de planten een periode stil in hun groei. Dat is misschien niet meteen een ramp maar je loopt daarbij ook het risico dat de plantjes kapot gaan door weersomstandigheden.

Om de planten te laten afharden zet je ze de eerste dag een uur buiten, vermijd in het begin de volle zon. In een aantal weken bouw je dit uur op tot hele dagen en uiteindelijk kun je ze ook ’s nachts buiten laten staan. Houd daarbij steeds het weer in de gaten, met name in het begin. Harde regen, wind, hoge of lage temperaturen kunnen funest zijn voor deze planten, haal ze dan weer naar binnen of zorg voor beschutting.

Door zon of wind kan het zijn dat de planten sneller uitdrogen. Dit is niet erg, zolang je ze maar in de gaten houdt. Als een plant droog staat wordt het namelijk gestimuleerd om meer wortels te laten groeien, op zoek naar water. Ook dit is een onderdeel van het sterker maken van de plant. Het slap laten hangen van de blaadjes is voor de plant een manier om zichzelf te beschermen. Op deze manier verdampt er minder water via de blaadjes. Tegelijkertijd is het voor ons een teken dat de plant behoefte heeft aan wat vocht.

Vanavond heb ik de eerste kist klaargemaakt voor het afharden. Alle koolplanten mochten in een grotere pot, evenals de courgette, pompoen en komkommer. Door alles bij elkaar in één kistje te zetten is het buiten zetten morgen in een tel gebeurd.

Zelf witlof kweken? Goed te doen!

Het afgelopen jaar probeerde ik voor het eerst zelf witlof te kweken en het is me goed bevallen. Aangezien ik van tevoren maar moeilijk kon inschatten hoeveel werk het was en waar ik allemaal op moest letten maak ik graag voor anderen een ‘handleiding’ met wat foto’s.

Het kweken van zaad tot witlof duurt zo’n driekwart jaar. Je zaait de witlof in april buiten in de volle grond. Voorzaaien in huis kan natuurlijk ook. witlofwortel oogstenOmdat je uiteindelijk de wortel wilt oogsten en je het liefst één grote penwortel hebt (zie het verschil in wortels op de foto’s) is het handig om van tevoren de grond goed los te maken.

De witlofplantjes zullen er uitzien als sla maar dan niet als krop maar met grote, losse bladen. Je kunt dit blad eten maar erg lekker vind ik ze niet. Boven de grond nemen ze wel aardig wat ruimte in, houd daar rekening mee bij het zaaien of verplant ze later.

Tot oktobwitlofwortels witlof rooiener hoef je vervolgens weinig te doen aan de witlof. Tegen de tijd dat het bijna gaat vriezen kun je de wortels oogsten. Steek met een riek in de buurt van de plant en wip de plant op zonder de wortel te breken. De plant kun je een aantal dagen, met het blad er nog aan, op de tuin laten liggen. De bladeren zullen afsterven terwijl de energie naar de wortel(s) gaat.

Na een aantal dagen snijd je de bladeren tot 2 à 3 centimeter boven de wortel af, veeg je de wortel wat schoon en snijd je de kleine worteltjes eraf. Je kunt ervoor kiezen om alle wortels tegelijk te rooien en ze in te kuilen zodat ze beschermd worden tegen de vorst, of je kunt er steeds een aantal oogsten en deze meteen zetten. Met de zachte winter het afgelopen jaar was dat laatste bij mij goed te doen.

Het zetten van de wortels lijkt moeilijker dan het is. Het is van belang dat de wortel in vochtige, voedingsarme grond komt te staan en in het donker. Als je niet zoveel witlof tegelijk wilt hebben (zoals ik) dan kun je hiervoor een emmer vullen met een deel (gebruikte) potgrond en een deel zand. De wortel(s) snijd je eventueel op dezelfde lengte af en zet je in de aarde voordat je de emmer helemaal vult. Vervolgens vul je de emmer tot de rand van de wortels. Zorg dat er geen rotte blaadjes meer aan zitten en giet vervolgens water in de emmer zodat de aarde vochtig is en het zand allemaal tussen de wortels gespoeld is.

Om het donker te maken kun je een vuilniszak over de emmer doen. Zorg ervoor dat het geheel dicht is zodwitlofat je de vochtigheid behoudt. Je hoeft geen water meer te geven.

Na 6-8 weken kun je de witlof afsnijden en opeten.

De wortel heeft erna niet voldoende energie meer om nog een stronk witlof te laten groeien. Wel groeien er nog weer kleine blaadjes uit de wortel. Ik wil dit jaar (2016) eens uitproberen of het ook werkt om de wortels weer in de tuin te zetten en in oktober weer te oogsten.

Amaryllisbol

Van een vriendin kreeg ik een uitgebloeide Amaryllisbol. Raar cadeau zou je zeggen, maar nee, het is juist iets wat ik graag wilde hebben omdat ik eens wil proberen zo’n bol over te houden en het de volgende winter weer te laten bloeien. Talloze uitgebloeide Amaryllissen worden weggegooid terwijl veel narcisbollen in de grond worden gestopt om er nog jaren van te kunnen genieten. Zou dat bij een Amaryllis niet net zo goed kunnen?

De bol staat al enkele dagen in huis en ik begin me af te vragen of ik de bol ook in de aarde moet zAmaryllisetten en water moet geven of dat water geven de bol juist laat rotten. Voor al die vragen is er uiteraard internet. Genoeg kwekers die mij tips willen geven voor het overhouden van een Amaryllis.

Het stappenplan is als volgt:

  • Na de bloei de steel tot enkele centimeters boven de bol afsnijden. Deze steel vraagt namelijk teveel energie. De bladeren moeten blijven zitten.
  • Mocht de bol nog niet in aarde staan: zet deze in de aarde en geef zo nu en dan wat water.
  • Aangezien de bol niet tegen vorst kan moet deze in de wintermaanden binnen blijven staan, erna kan het echter naar buiten. Je kunt de bol in de tuin planten.
  • Tegen de tijd dat het weer begint te vriezen en de bladeren vergelen haal je de bol weer uit de aarde. De bladeren mogen eraf (en eventueel de buitenste laag van de bol) en de bol moet 5-6 weken drogen.
  • Hierna kun je de bol weer in een pot met aarde doen en bij het aanmaken van het blad ook weer water geven. Mocht je nu al weten dat je (wederom) de bol wilt overhouden dan helpt het om de de wortels in te korten. De bloemstelen worden dan wel minder lang.

Deze informatie heb ik verzameld van verschillende websites, voor meer informatie kun je daar nog een kijkje nemen:

De takken van de Gojibes

plant goji gojibes

De bestelde plant is gearriveerd: de gojibes, in Nederland ook wel bekend onder de naam Boksdoorn of Chinese wolfbes. Op dit moment is de plant in rust en dat is het beste moment voor een kweker om de plant te versturen naar klanten. Nadeel is wel dat de plant er dan ook niet zo florissant uitziet. Ik zie alleen wat kale takjes. En gelukkig een heleboel wortels. Ik neem aan dat de plant hevig verlangt naar wat meer ruimte voor zijn wortels dus hoog tijd om een beetje op onderzoek te gaan naar de verzorging van deze struik. Voor ik deze plant had uitgekozen had ik al even gecheckt of het in Nederland wel een beetje wil groeien en dankzij mijn kas die bijna op mijn tuin staat hoeft het geen probleem te zijn. De plant heeft namelijk het liefst een onverwarmde kas en bij het opgroeien kan de plant op den duur tot 12 graden vorst overleven.

De plant wil een pot van 30 cm diepte en kan, doordat de wortels mooi diep kunnen groeien, zo goed tegen wat droogte. De grond kan het beste droog, luchtig en voedselarm zijn en ietwat zuur. Regelmatig snoeien (in het voorjaar) stimuleert de groei van grotere bessen. De eerste vruchten komen pas in het 2e jaar. Ik hoop dat deze plant dus dit jaar al wat zal produceren want ik ben reuze benieuwd. Op een site waar ik de informatie vandaan heb gehaald staat een heel loflied geschreven over de prachtige gezonde eigenschappen van de gojibes. Nu ben ik vaak wel wat sceptisch over het zogenaamde ‘superfood’ maar in een gevarieerd dieet kan het natuurlijk een gezonde toevoeging zijn.

Jullie zullen nog wel meer horen over deze struik, bij het verschijnen van de paarse bloemetjes of de rode, langwerpige vruchten.

Sites over Goji-bessen kweken:

Vermiculiet II

vermiculietGister schreef ik al wat over vermiculiet. Inmiddels heb ik het eerste in gebruik genomen om in voor te zaaien. Het boek ‘de Makkelijke Moestuin’ beschrijft echter ook hoe je dit kunt gebruiken om het hele jaar door in te tuinieren. In dat geval gebruik je het in het mengsel van turfmolm, compost en vermiculiet. Hoewel je voor beide vermiculiet nodig hebt, is het niet precies hetzelfde wat je gebruikt. Zo heb je voor het zaaien fijne vermiculiet (F2. 0-3 mm) nodig terwijl je in de moestuin gebruik maakt van de grove deeltjes (M3, 0-5 mm).

Het bakje wat ik vorig jaar van een andere tuinder kreeg bevatte het fijne van het mineraal. Maar het lijkt me leuk om op mijn balkon een bak te maken met de vruchtbare mix om eens uit te proberen of het nu echt zo fantastisch werkt zoals in het boek beschreven wordt. Dus ging ik op zoek naar een verkooppunt van vermiculiet.

Op de website www.makkelijkemoestuin.nl staan alle locaties aangegeven waar je dit spul kunt krijgen. Het zijn veelal particulieren die het in grote hoeveelheden aanschaffen en dit doorverkopen maar ik heb het geluk dat ik bij de Intratuin in de buurt terecht kan. Dat betekent ruime tijden om het op te halen. Op de meest regenachtige dag van deze winter vertrok ik op de fiets om een half uur naar de Intratuin te fietsen. Wonderwel vond ik het nog heerlijk ook 😉 Ik had geluk, er was nog net een beetje. Het schijnt nogal populair te zijn en vliegt de deur uit. Ik had verwacht met een variant op de 40-literzak compost de deur uit te gaan, maar het waren slechts kleine zakjes: 6 liter per zak. Dat is maar vast in huis. Nu kan ik aan de slag met een bak waarin ik wil gaan kweken of het gereed maken van bestaande bakken door het te vullen met het vruchtbare mengsel.

Voor wie geïnteresseerd in dit bijzondere mineraal: er is nog veel meer over te lezen op de website www.makkelijkemoestuin.nl. Er is daar ook een interessant filmpje te bekijken over hoe de vermiculiet gebruiksklaar gemaakt wordt, het ziet er werkelijk uit als het maken van popcorn 😉 Of kijk eens op de site van het bedrijf dat de vermiculiet klaarmaakt: Pull BV

Vermiculiet I

vermiculietZoals beloofd nog wat meer uitleg over vermiculiet. Tot een jaar geleden had ik er nog nooit van gehoord. Vorig jaar liet een andere tuinder mij ermee kennis maken en het woord was ik gemakkelijk weer vergeten. Ik kreeg een bakje van haar mee om het eens uit te proberen maar eerlijk gezegd wist ik niet zo goed hoe ik het aan moest pakken. Tot ik het boek ‘de Makkelijke Moestuin’ ging lezen en opeens ontdekte wat voor bijzonder spul dat vermiculiet eigenlijk is.

Vermiculiet is een mineraal dat heel licht is (qua gewicht), licht doorlaat én goed vocht kan vasthouden. Het vocht wordt weer langzaam afgegeven, wat ideaal is voor planten natuurlijk! Daarnaast zit er ook lucht in, wat belangrijk is voor de wortels van de planten. Die houden niet alleen van water en voedsel maar ook van zuurstof om te kunnen groeien.

Om te zaaien heb je in feite alleen maar vermiculiet nodig: bij het ontkiemen van de zaadjes is nog geen voedingsstof nodig (deze zit in het zaadje zelf) maar vooral wat vocht en een goede temperatuur. Waar het bij het zaaien nogal snel misgaat is dat de aarde teveel is uitgedroogd (waardoor het net ontkiemde zaadje verdroogt) of dat de aarde te nat is (waardoor het zaadje verrot). Bij vermiculiet kun je dit beter regelen omdat het mineraal zelf het vocht vasthoudt en langzaam afgeeft.

Aangezien het voorzaaien bij mij grotendeels gebeurt in de late winter/het vroege voorjaar in de woonkamer is juist het op peil houden van het vochtgehalte bij mij nogal eens een probleem. De lucht in de woonkamer is erg droog en zuigt bijna het vocht uit de aarde weg. Na het lezen van het boek was ik dan ook erg benieuwd hoe dit voorzaaien zou gaan met behulp van vermiculiet. Hoewel het nog wel erg vroeg is, ben ik toch maar eens aan het experimenteren geslagen. Tenslotte heb ik binnenkort een kas in mijn tuin staan waar ik de vroeg gekweekte planten heen kan brengen om ze te bevrijden van de droge lucht in de woonkamer.

 

Makkelijke moestuin

makkelijke moestuinEen makkelijke moestuin, wie wil dat nu niet? Dat dacht Jelle Medema ook en hij heeft over zijn manier van makkelijk moestuinieren een boek geschreven. Nu heb ik er geen problemen mee dat ik veel werk heb van mijn moestuin aangezien een hobby nooit lang genoeg kan duren, maar ik was wel benieuwd naar het boek. En ik kan het jullie zeker aanraden! Helemaal mensen die eigenlijk wel eens wat eigen groenten zouden willen verbouwen maar niet zo goed weten hoe ze het moeten aanpakken en tegen het vele werk aanhikken.

In het kort houdt de Makkelijke Moestuin in dat je een speciale combinatie gebruikt van turfmolm, compost en vermiculiet om in een vierkante bak je groenten in op te kweken. De bakken van één vierkante meter zullen velen inmiddels wel bekend voorkomen, ik zie ze steeds meer om mij heen verschijnen. De kleine bak maakt de moestuin overzichtelijk en je kunt overal makkelijk bij. Het mengsel van turfmolm, compost en vermiculiet is een zeer vruchtbaar mengsel wat ook nog eens veel vocht kan vasthouden waardoor je in verhouding veel minder aarde nodig hebt om de groente te laten groeien. In het boek wordt stapsgewijs beschreven hoe je het starten van zo’n moestuinbak aan kunt pakken en waar je tegenaan kunt lopen. Leken zullen (op het woord vermiculiet na) niet struikelen over ingewikkelde tuintermen want alles wordt heel duidelijk beschreven. Maar ook voor actieve tuinders is het een leerzaam boek.

Morgen vertel ik wat meer over vermiculiet, dat woord dat doet denken aan vermicelli maar toch totaal wat anders is.

Teeltplan 2016

Het stond al even op de planning, tenslotte is de eerste maand van 2016 alweer bijna ten einde, maar hier is ‘ie dan! Met het teeltplan van vorig jaar (te vinden bij: bron van informatie > teeltplan) ernaast houd ik rekening met de wisselteelt. Waar vorig jaar wortelgewassen stonden komen dit jaar de koolgewassen. De bladgroenten en peulvruchten nemen de plaats van de wortelgewassen in.

Op dit moment heb ik nog niet ontdekt welk soort ik vergeten ben, welke groenten naast elkaar komen te staan terwijl het slechte buren van elkaar zijn of wat op papier prima lijkt te passen maar in de praktijk werkelijk onmogelijk is. Ik hoop het elke keer weer in één keer passend te krijgen maar doorgaans komen de mitsen en maren pas bij het zien van een netjes teeltplan, met mooie kleurtjes, op het moment dat ik denk: hier wil ik niet meer in hoeven krassen!

Ach.. zo gaat dat nou eenmaal. Bovendien, in het teeltplan van vorig jaar heb ik geloof ik maar één aanpassing hoeven maken maar ook daar zag de praktijk er anders uit dan hoe het op papier stond. Ik zaai eens wat meer, heb opeens heel erg zin in een jaar met véél tomaten of laat tot driemaal toe de zaailingen verdrogen. In het begin van het jaar mag ik dan nog de illusie hebben dat het dit jaar wél helemaal volgens plan gaat, maar eigenlijk zijn al die veranderingen en verrassingen juist datgene wat het tuinieren zo leuk maakt. Dus, ik ben benieuwd waar ik dit jaar weer door verrast wordt! teeltplan volkstuin

De olifantspoot met de verkeerde naam

In het leven zijn er bepaalde zekerheden die echter bij het opgroeien weleens onderuit gehaald worden. Eén van mijn zekerheden was altijd: mijn moeder weet alle plantennamen. Bij het ouder worden bleken er ook wel eens planten te bestaan waar de naam niet bij mijn moeder bekend was. Hoe kan het ook anders. Toch deed dat niets af aan mijn vertrouwen in haar kennis.

En toen kwam internet. En met internet kwamen de zoekmachines. En zo ontstond er een barstje in het voetstuk waar ik mijn moeder op had geplaatst. Misschien werd dat ook wel eens tijd want ook moeders weten niet alles, maar ach hè, in sommige dingen blijf je graag geloven.

Het barstjMadagascar juweele ontstond zo: zoals ik gister al schreef heb ik een heleboel olifantspoten, dat plantje dat zijn zaadjes wegschiet en voor talloze nakomelingen zorgt. Nu wilde ik laatst iemand daarvan een plaatje mailen in de hoop deze enthousiast te maken voor één van mijn overvloedige planten. Toen ik echter even snel ‘olifantspoot’ intikte in de zoekmachine, verscheen daar een totaal ‘verkeerde’ plant! Ai! Geschokt keek ik naar de tientallen plaatjes, naar beneden scrollend in de hoop daar toch nog de juiste foto aan te treffen. Maar nee… de olifantspoot ziet er toch echt anders uit dan de vele planten die ik hier in huis heb.

En zo begon mijn zoektocht naar de vulling voor de barst. De juiste kennis weer op de juiste plek brengen en de barst is weer geheeld… 😉

Het valt nog niet mee om de naam van de plant te vinden. Mijn kamerplantenboekje, waar alle moderne, exotische planten niet instaan maar zo’n “olifantspoot die anders heet” waarschijnlijk wel, moet me helaas teleurstellen. Op internet vind ik wel een aantal encyclopedieën met zoekfunctie maar ook daar kan ik de plant niet in vinden. Maar hoe omschrijf je een plant dán? ‘Mooie plant die groot kan worden, een kenmerkende stam heeft, de schaduw goed verdraagt, jarenlang meegaat en zich voortplant door middel van zaadjes?” Ah, ‘zaadschietende kamerplant’ bleek de juiste zoekoptie te zijn. En dan hier de juiste naam voor deze plant:

Euphorbia leuconeura, ook wel bekend als Madagascar juweel. Een andere keer meer over dit juweel van Madagascar dat prima gedijt in de Nederlandse huiskamer.