De snijbiet doet het ontzettend goed. Nu had ik wel wat royaal gezaaid (het zakje met de witte moest op en ik wilde ook nog graag wat gekleurde snijbiet) maar het groeit ook als een tierelier. Aangezien mijn poging om er zoetzuur van te maken de eerste keer nog niet zo’n smakelijk resultaat gaf, heb ik nog weinig ideeën om de snijbiet in te maken. We eten vooral de kleine blaadjes, als sla. Voor de grote bladeren en de dikke stengels hebben we al verschillende recepten uitgeprobeerd, met wisselend succes. Tot nu toe hebben we nog niet echt een geweldig recept ontdekt. En daarom groeit de snijbiet rustig verder.
Ondertussen maak ik me druk om de vele courgettes en de massa’s tomaten. De boontjes worden trouw geplukt en gegeten (of ingevroren) en de wortels en bieten verdwijnen ook steeds meer uit de tuin. Handig om dan een groente te hebben die je kunt oogsten wanneer je maar wilt en weer kunt laten aangroeien als je nog wat nodig hebt. En zo groeit de snijbiet maar door en door.
Vrienden proberen ook wat snijbiet uit. Ik zet de groente weer eens op de kooklijst en zo is er weer een snijbietplantje opgegeten. Nog maar 43 te gaan. De eerste plantjes beginnen te bloeien. O, wat moet ik toch met deze groente, die zo stevig doorgroeit en waar ik de inspiratie voor mis?
Ik heb de boel afgeknipt. Niet alles, maar de eerste rij. Zo kunnen er weer frisse kleine blaadjes groeien voor de sla. De berg afgesneden snijbiet vult een heel vak in de tuin. O, wat is dat toch, dat ik die zorgvuldig verzorgde snijbiet maar gewoon op de tuin gooi?
Overvloed. Grote overvloed van een nog te onbekende groente. O, en ik moet bekennen: ik ben altijd al beter geweest in het verzorgen van plantjes dan in het uitproberen van nieuwe recepten. Ik vind het verzorgen ook echt veel leuker dan het verwerken van de groente. Dus neem het me maar niet al te kwalijk dat ik dit jaar lekker heb genoten van het verzorgen van de frisse snijbiet en er daarna compost voor de tuin van maak.